Zelfbeheersing op een naaktcamping

ZELFBEHEERSING OP EEN NAAKTCAMPING
Geschreven door Bert Plomp

Schrik niet, het heeft niet veel om ’t lijf, het is slechts “functioneel” bloot, dus er is geen reden voor opwinding.
“Een scène is functioneel bloot als het niet nodig dan wel onlogisch is om er kleren voor aan te hebben” heb ik eens ergens gelezen.
Aangezien de volleyballers in kwestie aan verschillende zijden van het net hun kunsten vertonen, is het niet nodig een verschillend teamtenue te dragen om aan te geven van welk team men deel uitmaakt.
Of zijn ze aan het korfballen? Ik zie eigenlijk geen net. Dan is het misschien toch geen functioneel bloot, maar het is gelukkig ook geen porno op grond van de inleidende stelling en zo te oordelen is er ook geen sprake van zichtbare opwinding bij de actoren in kwestie.
Het blijft een ingewikkeld verhaal.
In de zeventiger jaren gingen we iedere zomer voor drie weken op vakantie naar Istria in Joegoslavië.
Joegoslavië was in die tijd nog een communistisch land en president Tito was er de baas.
De zomers waren er altijd droog en warm en de Adriatische zee was zeer aangenaam van temperatuur.
We gingen dan met het hele gezin naar een, zoals de Duitsers dat noemen, FKK camping. Dat is vrij vertaald een naaktcamping. FKK stond en staat nog steeds voor Freikörperkultur en hield eigenlijk wel wat meer in dan lekker in je blootje liggen zonnen, waarvoor wij alleen maar kwamen FKK-en.
Voor de goede orde, ik spreek nu niet over het gezin van mijn ouders maar over mijn eigen gezin.
Het is trouwens volstrekt onvoorstelbaar dat mijn ouders ooit een dergelijke camping zouden hebben opgezocht.
Ik zie mijn vader al daar in FKK-uitrusting een rondje hardlopen. Wat voor een gemene opmerkingen zouden ze de arme man dan wel niet naar het hoofd hebben geslingerd. En dan mijn moeder, drukdoende voor de tent haar favoriete visgerecht te bereiden in haar blootje.
Nee, dat zouden ze zelfs in een volgend leven niet hebben aangedurfd.
Ook al liepen Adam en Eva er in hun tijd – niet zijnde de tijd van mijn ouders – ook best wel gewaagd bij.
Maar wij waren jong en zaten strak in het vel en vonden het, zoals gezegd, wel lekker om naakt te zonnen en te zwemmen.
We hadden natuurlijk wel zo onze eigen grenzen. We gingen bijvoorbeeld niet in ons blootje naar de supermarkt en daar in de rij staan tussen al die bloteriken. En mensen die in een supermarkt voordringen heb je natuurlijk overal en in zo’n “blote” voordringsituatie kun je van de één natuurlijk wel wat meer verdragen dan van de ander, al naar gelang de verschijning.
Ook deden we nooit mee aan de altijd zeer populaire volleybalwedstrijden op zo’n camping. Nee, gewoon lekker helemaal bruin worden bij de tent en als het te heet werd even afkoeling zoeken in de zee. Dat was ons FKK-programma.
We waren de hele dag aan het lezen, windsurfen en zwemmen.
Aan het begin van de avond, wanneer het wat afkoelde, deden we, gekleed in een sportbroekje, wel een partijtje badminton met vrienden uit Eindhoven, die ook ieder jaar van de partij waren.
Op zo’n camping lopen en liggen natuurlijk allerlei exemplaren van het mannelijk en vrouwelijk geslacht. Variërend van zeer fraaie tot zeer lelijke exemplaren.
Als je je daar tussen beweegt is het natuurlijk van het grootste belang dat je je body weet te beheersen.
Als je geen Yoga-lessen hebt gevolgd, zoals ik, en je komt in de situatie dat de prikkeling van een zeker orgaan uit de hand dreigt te lopen, dan concentreerde ik me altijd op één van de ook altijd wel aanwezige zeer lelijke exemplaren – nota bene in die tijd was Sonja Barend nog een aantrekkelijke vrouw – of ik maakte zo snel als mogelijk was een duik in de zee.
In de loop der jaren hebben we daar met familie en vrienden vele zomervakanties doorgebracht en met veel plezier.
Een leuk voorval uit die periode was dat we aan het begin van één van die zomervakanties ons aan de Joegoslavische grens in de buurt van Triest vertoonden en de roodharige partner van mijn toenmalige zwager, gezeten achter het stuur van haar automobiel, van de Joegoslavische grensbewaker bij het passeren van de grens te horen kreeg: “Pass bitte”.
Deze temparamentvolle vrouw verstond echter “Gas bitte” en gaf zonder verder te dralen vol gas.
Direct hierop sprongen uit allerlei hokjes mannen met machinegeweren naar buiten om de roodharige tot stilstand
te manen. Gelukkig bereikten we zonder schot-wonden de camping.
Een minder leuk voorval, voor mij althans, was één van mijn tochtjes op de surfplank.
Een aantal kilometers uit de kust van onze camping lag een eiland. Iedere dag deed ik met een paar andere jongens een rondje om het eiland. Dat nam pakweg een goed uur in beslag.
De desbetreffende dag ging ik eens alleen op weg en eenmaal achter het eiland aangekomen, brak er een hevige onweersbui los, waar ik vervolgens middenin verzeild raakte. Nu is het zo, dat als het in Joegoslavië begint te onweren, het ook altijd gelijk goed raak is.
In hevig noodweer lukte het me niet de plank richting kust te sturen. Er waaide ineens een zeer sterke aflandige wind en in het midden van die onweersstorm kwam de wind ook nog eens van alle kanten tegelijk.
Ik raakte zodoende – in de verkeerde richting – steeds verder af van de kust van het eiland en al helemaal uit het zicht van de veilige camping, alwaar mijn partner en dochter waarschijnlijk niets vermoedend een boekje lagen te lezen.
Daar stond ik dan, in m’n nakie, onzeker waar aan land te komen of überhaupt nog aan land te komen.
Inmiddels manoeuvreerde ik al met mijn plank tussen het
geregeld vrachtverkeer op de Adriatische Zee, waardoor de golfslag alleen maar nog hoger en moeilijker te begaan was. Daarbij opgeteld het feit dat er in dat gebied ook nog haaien rondzwommen, begon ik toch maar alvast eens na te denken over hoe het zat met mijn overlevingskansen en over de hoogte van het weduwen- en wezenpensioen voor hen die ik mogelijk aanstonds achter zou laten.
Omdat ik vrij goed ben in die sommetjes maken, kon ik me weer snel concentreren op wat nu te doen stond.
Inmiddels was ik maar op de plank gaan liggen, want je raakt op gegeven moment volledig uitgeput.
Toen zag ik plotseling een zeewaardige plezierboot opdoemen. Al zwaaiend met mijn armen en schreeuwend kon ik de aandacht op mij vestigen en kon ik even later met plank en al veilig aan boord klimmen.
Het was wel een beetje gênant om je geheel bloot tussen de opvarenden te moeten begeven. Gelukkig was de vrouw van de stuurman van de boot: een blonde atletisch gebouwde vrouw van Germaanse komaf – weliswaar na enige aarzeling – genegen mij een badlaken aan te reiken. Hoewel zij aanvankelijk onder het aanreiken van dit badlaken probeerde mij recht in de ogen te kijken, merkte ik dat haar ogen dromerig afdwaalden over mijn borstkas naar beneden, naar mijn onderlichaam en daar bleven rusten totdat ik langzaam het badlaken om me heen sloeg en zij snel positie koos naast haar stuurman.
Ook nu weer bracht ik het er levend van af, maar het was dus echt wel “kantje boord”.
Het leuke in zo’n communistisch land van weleer was altijd de bevoorrading van winkels, zoals de supermarkt op onze camping.
De ene dag stond de winkel vol met het één en niets van het ander en een aantal dagen later was het omgekeerde het
geval. Brood en melk waren er altijd in overvloed. Het kon soms dagen duren dat er geen fles Cola te verkrijgen was en dan ineens stond de hele winkel vol met grote flessen Cola.
Vleeswaren waren er altijd wel te verkrijgen. Maar vaak, eenmaal bij de tent aangekomen en gereed wat spek te bakken, kwam het voor – tot schrik van de overige kampeerders – dat er maden uit het stuk spek kropen. Omdat ik van huis uit wel het een en ander gewend was, maakte ik daar nooit zo’n probleem van. Ik keek gewoon waar de maden zich aan het oppervlak manifesteerden, sneed dat stuk weg en deed de rest met een lekker eitje in de pan, tot afschuw van de toeschouwers.
Waar we in Joegoslavië ook altijd van genoten, waren de geweldige volksdansavonden in de open lucht en die opzwepende muziek erbij.
Toen pas realiseerde ik me wat broer Theo zo begeesterde om deel uit te willen maken van de “Boshoppers”, die volksdansgroep van Het Grote Bos.
Maar gelijk ook weer niet, toen ik die felle donkerbruin getinte meiden met hun ravenzwarte haren en met hun sensuele acrobatische toeren, in een razend tempo dansend, vergeleek met de Boshoppers en dan in het bijzonder
vergeleek met één van Theo’s vaste danspartners: “Bleke Bets”.
Op de terugweg van Joegoslavië naar Nederland gingen we ook altijd nog even een weekje Gletsjer-skiën in Kaprun in Oostenrijk.
We hadden op onze zomervakanties – vastgezet op de dakdrager van onze Alfa Romeo – altijd de surfplank en drie paar ski’s bij ons.
Dat was natuurlijk best een flitsend gezicht. Toen was ik ook nog echt een showmannetje.
Vaak gingen we dan ‘s morgens skiën totdat het te warm werd op de gletsjer en gingen we ‘s middags surfen op de Zeller See.
Dat skiën deed ik dan in een wit sportbroekje en ontbloot bovenlijf. Dat stak lekker af, al dat donker-bruin, tegen dat wit. De rest van de familie was verstandiger en had zich warmer en beschermend gekleed. Ook op een gletsjer in de zomer kun je namelijk flink onderuitgaan en als je dan slechts gekleed in een sportbroekje skiet, dan laat je dat wel een volgend keer.
Op de gletsjerbanen in Kaprun loopt horizontaal een aantal paden over de piste.
Om weer eens leuk te willen doen, had ik bedacht dat, zodra vrouw en dochter op het lagere pad zouden passeren,
ik over hun hoofden heen zou kunnen vliegen om dan iets lager op de piste weer te landen.
Helaas had ik mij verrekend dit keer – ik had het al een paar keer eerder geflikt -, want al suizend door de lucht en wat
Tarzan-achtige kreten slakend, zag ik dat ik het laatste pad reeds gepasseerd was en dat ik op een kleine ravijn afkoerste.
Ook nu niets gebroken, althans geen botten, maar de ski’s waren wel ingekort tot mini-ski’s.

EINDE

Voor meer gratis verhalen en columns, meld je aan op mijn FB-pagina:

https://www.facebook.com/groups/377554749281077/