Is ons lichaam wel in veilige handen bij de staat?

IS ONS LICHAAM WEL IN VEILIGE HANDEN BIJ DE STAAT?
Geschreven door Bert Plomp

Het eigen lichaam, voor de meeste mensen het belangrijkste en grootste bezit, komt in beginsel in handen van de Staat der Nederlanden, tenzij de Eerste Kamer daar nog een stokje voor steekt.
Via een wetsvoorstel van D66, welk voorstel met de kleinst mogelijke meerderheid is aangenomen, mede omdat een van de potentiële tegenstemmers bij wijze van spreken de bus had gemist, mag de Staat in de toekomst “na onze dood” min of meer vrijelijk beschikken over de organen in ons lichaam en deze naar believen uitdelen.
Als je deze “uitdeeloperatie” van je lichaam wilt voorkomen, moet je binnen 6 weken een briefje inleveren, waarin staat dat je niet van de partij zult zijn.
Terwijl vorig jaar eenieder nog lag bij te komen van de zomervakantie of zelfs, zoals ik, nog op vakantie was, leek het er sterk op dat dit belangrijke voorstel er doorheen gejast is. Ik haast me erbij te zeggen dat zulks ook wel het geval zal zijn geweest indien ik niet op vakantie was geweest.
Hoe het ook zij, rond de aandacht voor dit onderwerp, zowel van de zijde van de pers als van het publiek, hing een zweem van lethargie: iets in de sfeer van “ik geloof het verder wel”. Bij mij roept zo’n wetswijziging, waarbij de Staat het in principe te zeggen krijgt over jouw al dan niet dode lichaam, daar kom ik nog op terug, Noord-Koreaanse beelden op. Ik was ook stomverbaasd dat zo’n voorstel uit een liberale koker (D66) kwam en bovendien kon rekenen op de steun van een aantal VVD-ers.
Ik vertrouw de overheid net zover als ik haar kan volgen. Daarenboven komt nog: vandaag zit deze club aan het roer en morgen een andere, wellicht kwaadwillende, club. Vandaag wordt er gezegd dat je je geen zorgen hoeft te maken over de hoogte van je AOW, je pensioen en over de aftrekmogelijkheden van je hypotheek en morgen staat alles weer op de tocht. Moet je er nu op kunnen vertrouwen dat die overheid heel zorgvuldig omspringt met jouw “Neen-briefje” en, als de messen geslepen worden, er alles aan is gedaan om dat briefje boven de snijtafel te krijgen? Wie gaat die briefjes beheren en hoe veilig zijn de daarbij gebruikte computersystemen? Er wordt nu al regelmatig met groot gemak ingebroken in zogenaamd veilig gewaande systemen.
Het is heel belangrijk bij verschillende transplantaties dat de donor nog in leven is, dus nog niet “echt dood” is, wanneer men start een orgaan dan wel de organen te verwijderen. Het is namelijk heel belangrijk dat de organen, al dan niet met behulp van externe bronnen, van bloed, van zuurstof worden voorzien op het moment van wegnemen. Wanneer een potentiële donor bijvoorbeeld hersendood wordt verklaard, dan is er sprake van zo’n situatie.
Het schijnt zo te zijn dat min of meer algemeen wordt aangenomen dat, indien je hersendood wordt verklaard, je ook “echt dood” bent of zeker niet meer tot de levenden wederkeert. Ik vind dat een nogal schimmig gebied: hersendood-dood. Er worden in dat opzicht heel stellige uitspraken gedaan, afhankelijk van welke positie men kiest in de discussie over “echt dood”, hersendood en wat dies meer zij. Hoewel veel individuen daarover nogal luchtig redeneren, heb ik grote twijfels over wat nu exact dood is en over de juistheid van het moment dat er, met inachtneming van de uiterste kansen en het relatieve welzijn van de potentiële donor, gesneden kan worden. Als we de wetenschap, aangaande dit onderwerp, van 100 jaar geleden voor zoete koek hadden geslikt en daartegenover de kennis van nu plaatsen, dan zeggen we thans wellicht: “wat een beperkt inzicht hadden die lui toen”. Over 100 jaar zal men niet anders redeneren over onze huidige aanpak. We zijn dus bepaald niet alwetend, al verbeelden ogenschijnlijk vele individuen, die hun zegje doen rond dit thema, zich dat wel te zijn.
Dit even terzijde. Het is denk ik zo’n 20 jaar geleden dat ik een interessant tv-programma volgde over het bijna tot volledig ontbreken van hersenen bij een aantal in beeld gebrachte individuen.
Na uitvoerige scans kon men bij een van hen in het geheel geen hersenen waarnemen. Desondanks had deze persoon een universitaire opleiding wiskunde met succes afgerond. Ook de anderen, met zo goed als geen hersenen, waren succesvol geweest. Kennelijk is het mogelijk om “zonder” hersenen ook goed te functioneren. In dit kader vraag ik me dan ook af hoe je, indien de situatie daarom vraagt, correct hersendood kunt vaststellen wanneer er geen tot weinig hersenen aanwezig zijn. En indien een individu zonder – althans voor ons niet waarneembaar – hersenen kan functioneren, waarom dan niet als hij zogenaamd hersendood is?
De lezer zal tot zover wellicht concluderen dat ik tegen het doneren van organen ben. Het tegendeel is echter het geval. Ik vind het een grote daad van menslievendheid indien men vrijwillig, dus zonder inmenging van de overheid, met name als gezond individu, een orgaan als een nier afstaat aan een ander. Zoiets verdient in mijn visie een “lintje” en niet al die “prestaties” van sporters, die over het algemeen al genoeg toegestopt krijgen voor de uitoefening van een hobby. Tevens ben ik van mening dat, indien je wat wilt doneren, je zelf bepaalt welk onderdeel van je lichaam wordt gedoneerd en, zo mogelijk, aan wie. In dit tijdperk van gegevensvastlegging moet dat niet te ingewikkeld zijn. Hoewel systemen blijven kwetsbaar. Daarmee wil ik ook voorkomen dat de overheid bijvoorbeeld aan de haal gaat met mijn “harde schijf” en alle interessante informatie, die daarop verzameld is, misbruikt. Kortom ik ben er fel op tegen dat de overheid goede sier maakt met mijn organen en bovendien heb ik geen absoluut vertrouwen in die overheid. Ik sta echter positief tegenover het volstrekt op eigen initiatief doneren van een orgaan etc. Door het vele sporten beschik ik, althans dat idee heb ik, over een sterk hart. Indien de situatie daarom vraagt, zou ik het graag doneren aan iemand die ik een goed hart toedraag.

EINDE

Voor meer gratis verhalen en columns, meld je aan op mijn FB-pagina:
https://www.facebook.com/groups/377554749281077/