Aflevering 1: Jerry schopt herrie

JERRY SCHOPT HERRIE
Geschreven door Bert Plomp

Sinds een paar jaar woedt er een verhitte discussie in ons kouwe kikkerlandje over het uiterlijk en de kleding van een personage dat begin december van ieder jaar een belangrijke rol speelt tijdens een kinderfeest. Zijn naam is Zwarte Piet.
Ook dit jaar in november, zo tegen de tijd dat de eerste sinterklaasversieringen van zolder werden gehaald, brak de discussie weer los. Een discussie over de assistent van Sinterklaas.
Ofschoon de relatie van Sinterklaas en Zwarte Piet er een is gebaseerd op wederzijds respect en niets met slavernij van doen heeft, welke serieuze geschiedkundige sinterklaasversie je er ook op naslaat, blijft een klein groepje “hardliners” onder de naam van “Kick Out Zwarte Piet” pogingen doen deze kindervriend ten val te brengen, onder het uitschreeuwen van ongefundeerde kreten over slavernij en racisme.
De Ghanese voorman van dit “vredelievende” clubje, ene Jerry Afriyie, is ooit zelf naar Nederland gevlucht voor een betere en veiligere toekomst. Nu hij die in Nederland gevonden heeft, meent hij dat de tijd rijp is dat gulle gastvrije land een lesje te leren. Jerry, zoals gezegd een zwarte vluchteling uit Ghana, die destijds liefdevol in ons midden werd opgenomen, wenst nu zelf een kleurgenoot, zijnde onze sympathieke zwarte kindervriend, het land uit te trappen.
Nu beste Jerry, je meent je nogal kritisch te moeten uiten over het land dat jou destijds zo ruimhartig heeft opgevangen. Kritisch, over bijvoorbeeld de werking van de aldaar heersende democratie. Kritisch, omdat jouw busje met vredelievende sympathisanten vorig jaar Dokkum niet heeft kunnen bereiken. Kritisch, omdat een groepje stoere Friezen jouw fanatieke clubje de doorgang versperde. Kritisch, omdat je je door dit Friese optreden niet tussen de argeloze kindertjes kon begeven om herrie te schoppen. Kritisch, omdat je het kinderfeestje dus niet kon verzieken. Kritisch, terwijl je gelijktijdig maling hebt aan het feit dat het overgrote deel van de Nederlandse bevolking geen kwaad ziet in Zwarte Piet en evenmin een wijziging in het uiterlijk van de assistent van Sinterklaas wil zien. Zou je als jonge “dappere” man je niet beter kunnen inzetten voor het wel en wee van Ghana, het land van jouw herkomst. Het land, waar je je ouders hebt achtergelaten. Het land, waar heel wat meer te verbeteren valt dan hier in de lage landen. Het land, waar tienduizenden kinderen misbruikt worden door zwarte slavenhouders.
Waarschijnlijk zie je dat niet zo zitten omdat je hier in een warm gespreid bedje bent terecht gekomen.
De Jerry’s en Sylvana’s van deze wereld zijn na het elimineren van Zwarte Piet natuurlijk nog niet klaar in Nederland. Nederland, het land dat hen een mooie toekomst geboden heeft. Het land, waar ze te midden van goedmoedige polderaars in zekere weelde kunnen leven en ongehinderd kunnen volharden in hun anti-Nederland houding. Deze zwartgallige types hebben hier een vruchtbare voedingsbodem gevonden voor de oorzaak van hun frustraties. Naast het Sinterklaasfeest kent Nederland namelijk veel meer tradities, gebruiken en feestjes waartegen ze kunnen ageren, waartegen ze kunnen trappen. En wat te denken van het Nederlandse vocabularium. Onze taal is doorspekt met termen die een negatief licht zouden kunnen werpen op “de kleur zwart”. Omdat zulke fijnbesnaarde typetjes, bij de beziging van zulke termen, zich direct gekwetst voelen, is daar voor hen nog een wereld te winnen. Om een aantal voorbeelden te noemen: We vinden het de normaalste zaak van de wereld om in de omgang met andere mensen, ongeacht hun huiskleur, termen te gebruiken als “zwart geld”, “op zwart zaad zitten”, “zwartgallig”, “zwart werken”, “zwart rijden”, “zwart voor ogen zien”, “zwart maken”, “zwarte september”, “zwarte schaap”, “iemand zwart maken”, “zwart als roet”, “een zwarte ziel”, “zwartkijker”, “liegen dat je zwart ziet”, “zwarte sneeuw zien”, “zwarter dan de duivel”, “zwarte bladzijde”, “de pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet”, “de duivel is zo zwart niet als men hem schildert” en ga zo maar door. Daar staat tegenover dat de kleur wit in ons taalgebruik veel positiever scoort. Zo spreken wij van: “Dat is een witte raaf”, “wittebroodsweken”, “iets zwart op wit hebben”, “een wit voetje bij iemand halen”, “geld witwassen”, “witjes lachen”, “de prins op het witte paard” – trouwens die prins heeft mijn ex ook eens met succes een bezoek gebracht –, “het is wit”, “jongens van Jan de Wit”, “een witte pomp” en niet te vergeten: “het Witte Huis”.
Toch zijn er ook nog wel wat “witte termen” die niet echt gunstig over komen. Wat te denken van: “hij heeft te veel wit in de ogen”, “witte wijven”, “al te wit is gauw vuil”, “met de witte perdekies naar Velzeke rijden” en tot slot het alom bekende “witte paarden hebben veel stro nodig”. Overigens, in Velzeke bevindt zich een sanatorium voor geestesgestoorden.
Het is dus niet allemaal rozengeur en maneschijn waar het “wit” betreft. Over het algemeen scoort wit toch wel veel positiever dan zwart binnen ons taalgebied. Daar moet “politiek correct Nederland” toch wel van wakker liggen en wat aan gaan doen. Wat aan gaan doen voordat het te laat is en radicale elementen toeslaan.
Toch is er binnen deze zwart/wit-afweging één zeer positieve uitzondering te vermelden als het om zwart gaat, te weten “de zwarte doos”. Bij een volgende aflevering ga ik daar dieper op in, ik bedoel: de volgende aflevering besteed ik daar meer aandacht aan.

WORDT VERVOLGD

Voor meer gratis verhalen en columns, meld je aan op mijn FB-pagina:

https://www.facebook.com/groups/377554749281077/