Aflevering 2: De verloren zoon keert weder

DE VERLOREN ZOON KEERT WEDER
Geschreven door Bert Plomp

De sergeant, de man met wie ik het vaak aan de stok had, was ook de persoon die ervoor zorgde dat ik voor straf, na twee weken de kazerne niet mocht verlaten voor het eerste weekendverlof. Terwijl de anderen weer eens hun gezicht thuis konden laten zien, bleef ik als enige achter in Harderwijk.
Als je net “onder de wapenen” was, mocht je sowieso het eerste weekend niet naar huis. Dat was waarschijnlijk bedoeld om je te helpen je vertrouwde thuisbasis te vergeten. Toen ik voor het eerst huiswaarts keerde, was ik al drie weken foetsie.
Thuis aangekomen, kon ik de familie geruststellen met de mededeling dat mijn diensttijd er al voor de helft opzat.
Het consequent bezoeken van de medische dienst had zijn vruchten inmiddels afgeworpen. Ik had al enkele dispensaties weten te bemachtigen. Ik hoefde niet langer mee te doen met exerceren en ik mocht lichte sportschoenen dragen in plaats van soldatenlaarzen.
Na een opleidingsperiode van vier weken in Harderwijk, zou ik overgeplaatst worden naar de Generaal Spoorkazerne in Ermelo. Hier zou de actieve dienst voor mij serieus gaan beginnen. Als laatste voorbereiding op die overplaatsing, moest ik nog deelnemen aan een grote oefening ergens op een heide in de omgeving van Ermelo. Omdat het al november was, vroor het ’s nachts. Het was vochtig en koud gedurende de gehele oefening.
Als radiotelefonist met gebrekkige knieën, verbleef ik in een grote, heerlijk verwarmde tent. Terwijl de andere jongens in het donker over de hard bevroren heide kropen, maakte ik nog eens een lekker, warm bakkie koffie voor mezelf en de commandant.
Na de oefening, terug op de kazerne, waren sommige, jaloerse collega’s tot de conclusie gekomen dat ik niet zo’n makkelijke jongen was. Een individualist, iemand die zich graag afzondert. Daar wilden ze wat aan gaan doen.
Op een avond hadden ze mijn stapelbed uit de zaal gesleept en op de gang geplaatst. De onderste étage van deze hoogslaper werd niet langer gebruikt door soldaat Nix. Hij was inmiddels uitgehuild en met een S5-briefje definitief teruggekeerd bij zijn gezinnetje.
Toen ik ‘s avonds wederkeerde op de plek waar ‘s morgens mijn brits nog stond, bleek deze te zijn verdwenen naar de gang. Zonder daarover een woord vuil te maken, stapte ik op de gang doodgemoedereerd in mijn bed. Ik had mijn ogen nauwelijks gesloten of mijn nachtrust werd wreed verstoord. Met veel bombarie stond mijn favoriete sergeant plots naast mijn sponde een reeks bevelen uit te brallen. De schrandere onderofficier, die bezig was met zijn nachtrondje, had vrij vlot geconcludeerd dat mijn bed daar niet overeenkomstig de richtlijnen van “handboek soldaat” stond opgesteld. Ik werd gesommeerd mijn bed onmiddellijk naar de manschappenzaal te verplaatsen. Als bonus kreeg ik de opdracht de volgende morgen vroeg bij hem op appèl te verschijnen. Omdat ik niet direct gehoor gaf aan zijn bevel, mocht ik nogmaals voor rekening van defensie een weekend in de kazerne verblijven.

Na dat weekendje kazerne, keerde het tij definitief in mijn voordeel.
De arts, die normaal de gang van zaken bij de medische dienst bepaalde, was op vakantie. Zijn plaatsvervanger boog zich nu over mijn gewrichten. Inmiddels beperkten de klachten zich niet langer tot mijn knieën. Ook mijn ellebogen speelden nu op. Thans kon ik bij het buigen en strekken, zowel uit mijn knie- als ellebooggewrichten, een alarmerend, krakend geluid doen opklinken.
De plaatsvervangend arts was zo onder de indruk van mijn krakende ledematen, dat hij mij terstond voor een uitgebreid onderzoek doorverwees naar het militair hospitaal in Utrecht.
Deze arts en zijn op vakantie zijnde collega wisten niet, dat ik bij sportieve evenementen op het kazerneterrein altijd van de partij was. Met hardlopen had ik zelfs een paar lokale records op mijn naam staan.

Toen ik een paar dagen later in het militair hospitaal in Oog in Al verscheen, konden de artsen niets anders vaststellen dan dat deze welwillende soldaat leed aan een ernstige vorm van slijtage.
Met een nieuw verwijsbriefje op zak, zette ik mijn medische tocht voort richting Den Haag. Voor een herkeuring.
Na een uurtje stond ik daar weer buiten met de uitslag in mijn hand: afgekeurd voor alle diensten. Afgewezen op grond van O5, oftewel onderlichaam 5. Dat betekende niet dat er iets schortte aan de bovenste zone van mijn onderlichaam. Het waren de knieën die niet naar militair behoren wilden functioneren.
Uiteraard was ik behoorlijk van de kaart door deze uitslag. Ik spoedde me daarom direct naar Utrecht. Naar huis, om aldaar het trieste resultaat te delen met mijn vader en troost bij hem te vinden.
Ofschoon mijn ouders toen nog volop in de Here waren, werd ik bepaald niet als “de verloren zoon” binnengehaald. Terwijl ik niet eens mijn erfdeel had opgeëist, laat staan verkwist.

Het Ministerie van Defensie heeft een heel beperkt beroep kunnen doen op ons gezin. Misschien was dat gelegen in het feit dat mijn vader al een flinke portie had bijgedragen aan de verdediging van het vaderland voor en tijdens de oorlog.
Toch blijft het jammer voor Defensie, want er zat, militair gezien, veel potentieel in mij en mijn twee broers.
Mijn oudste broer Theo was, omdat hij studeerde, ook maar zes weken “onder de wapenen”. Mijn jongste broer Charles heeft, afgezien van een broodmes, zelfs nooit een wapen in handen gehad: hij was vrijgesteld vanwege “broederdienst”. Vrijgesteld omdat zijn twee oudere broers al dienstplichtig waren geweest.
Bij elkaar opgeteld, hebben de drie broers tezamen twaalf weken lang “de vijand” buiten de deur gehouden. Wie brengt er tegenwoordig nog zo’n offer?

EINDE

Voor alle afleveringen klik op: Broederdienst

Voor meer gratis verhalen, gedichten en columns, meld je aan op mijn FB-pagina:

https://www.facebook.com/groups/377554749281077/