
DE KLOKKENLUIDER VAN DE DOMTOREN
Geschreven door Bert Plomp
Bert Plomp weet met “De Klokkenluider van de Domtoren” opnieuw een prachtig mozaïek van herinneringen, mijmeringen en maatschappelijk commentaar te weven, met Utrecht als vertrouwd decor en melancholische klankkast. Wie bij de titel een flauwe hervertelling van Hugo’s Notre-Dame de Paris verwacht, wordt al snel fijntjes gecorrigeerd: geen gebochelde Quasimodo, geen tragische Esmeralda, maar een zeer persoonlijke, nostalgische en bij vlagen stekelige terugblik op het Utrecht van toen én een prikkelend inkijkje in het Utrecht van nu — bezien vanaf een terras op de Vismarkt.
Plomp begint zoals zo vaak: ogenschijnlijk luchtig, met een zonnig tafereel op het terras van Graaf Floris. Met koffie, appeltaart, slagroom, een Cointreau — en de vertrouwde klanken van het Domcarillon die als een sonore rode draad door het verhaal klinken. Vanuit deze zintuiglijke rustplaats slingert hij zijn lezers moeiteloos door tijd en ruimte: van de chaotische Vismarkt vol voetgangers, fietsers en bakfietsen naar zijn Ierse kust, waar alleen de wind en de zee luiden in plaats van kerkklokken.
Het mooiste in dit verhaal is hoe Plomp zijn anekdotes als kralen aan het klokkensnoer rijgt: de jeugdige handel in postzegels, de snackautomatiek, de jazzclub Persepolis — stuk voor stuk zorgvuldig vastgepinde stukjes Utrechts straatleven, nu bijna folkloristisch in hun vanzelfsprekendheid. Zelfs een jeugdige, licht beschonken beklimming van de Domtoren werkt hij uit tot een brok hilariteit met een ondertoon van levensgevaar. Plomp bespaart de lezer geen detail van zijn hachelijke capriolen, en toont zo de charme van een stad die groot wordt door kleine heldendaden en kattenkwaad.
Tegelijk schemert in de zwaardere passages Plomps maatschappelijk engagement door. Hij kan het niet laten een sneer uit te delen aan de ‘klokkenluiders’ van deze tijd — de verklikkers, de rapporteurs, de ‘laag-bij-de-grondse microbenneukers’ die anderen voor eigen gewin verraden. Hij koppelt dit met een grimmige historische echo aan de zwarte bladzijdes van de oorlogsjaren, waardoor zijn mijmeringen een scherp randje krijgen. Plomp is nooit alleen nostalgicus, maar ook moralist — en dat maakt hem, of je het nu met hem eens bent of niet, altijd intrigerend.
De stijl is Plomps handelsmerk: losjes, anekdotisch, vol herhalingen, terzijdes en humoristische overgangen. Het proza is soms rommelig, maar altijd dooraderd met een warmte die Utrecht niet als stad maar als levensgevoel beschrijft. Je ruikt de grachten, hoort het carillon en proeft de ragouteieren uit de muur.
“De Klokkenluider van de Domtoren” is een kleine ode aan Utrecht, verpakt in een bonte stoet herinneringen en bespiegelingen. Het is een verhaal dat je met een glimlach leest, terwijl je onbewust zelf weer even op dat zonovergoten terras aan de Vismarkt zit. Het klokgelui van de Domtoren galmt lang na — net als Plomps liefde voor zijn stad, zijn jeugd en zijn onwil om te zwijgen over de schaduwkanten van de samenleving. Een fijn en karakteristiek stukje Plomp: Utrechtser kan het niet.
Aukje Idema
Aflevering 2: Nog een Cointreau graag
Aflevering 3: Overreeje door een strontkar
Voor alle verhalen klik op: Verhalen
Voor meer gratis verhalen en columns, meld je aan op mijn FB-pagina:
