Aflevering 3: Napoleonplantsoen

NAPOLEONPLANTSOEN
Geschreven door Bert Plomp

In het najaar van 1953 was de flat in het Napoleonplantsoen gereed voor bewoning. De tent op de camping ging in de zak en de woning op de derde etage van het eerste blok werd betrokken. In deze vierkamerflat deelden mijn jongere broer Charles en ik een kamer.
Mijn hele lagereschooltijd heb ik daar gewoond. Eerst met z’n vijven. Na de geboorte van mijn zuster Saskia in 1956 met z’n zessen. Dat hele gezelschap samengeperst in een klein flatje.
De woning had een bescheiden huiskamer. In het verlengde daarvan een kleine eetkamer, die tevens dienst deed als ouderlijke slaapkamer. Voorts twee slaapkamertjes en een piepklein keukentje met balkonnetje.
Omdat alle kamers reeds bezet waren, moest Saskia het bed delen met mijn ouders. Dat bleef ze doen tot ze bijna zes jaar oud was. Eigenlijk een onhoudbare situatie.
De ouderlijk sponde was trouwens een opklapbed, welk bed ‘s morgens opgeklapt moest worden om ruimte te maken voor de eettafel. Met een gedeelde slaapkamer was ik toch heel wat beter af dan mijn zuster. Ik moest er niet aan denken het bed met mijn ouders te moeten delen.
De twee slaapkamertjes, waarvan Charles en ik er een in gebruik hadden, waren ieder zo’n zes vierkante meter groot. Daarin twee bedden naast elkaar plaatsen was geen optie. In dat geval kon je de kamer namelijk niet meer in of uit. Vandaar dat Charles en ik in een stapelbed de nacht doorbrachten. Charles beneden, ik boven. Onderscheid moest er zijn.
Mijn oudere broer Theo had in zijn eentje de beschikking over het andere slaapvertrek. Het feit dat hij ouder was en dat er een potentiële student in hem schuilging, gaven hem het recht op een eigen kamer. Ik vond het een ongekende luxe om een eigen kamer te hebben. Een plek waar je je kon terugtrekken om te lezen of te studeren. Helaas, er waren te weinig kamers in de flat.
Met betrekking tot Theo’s kamer kan ik een schokkende gebeurtenis op dit adres niet onvermeld laten. Omdat het met de financiën in huize Plomp niet echt riant gesteld was, moest Theo, in de beginperiode van zijn studie, geld verdienen met een bijbaantje. Dat gold trouwens ook voor de andere gezinsleden indien zij wat bijzonders wilden aanschaffen.
Theo verdiende wat geld met ‘s avonds borden afwassen in nachtclub de Dietsche Taveerne aan het Oudkerkhof in Utrecht. Hij deed dat met zoveel overgave dat hij regelmatig een fles sterke drank cadeau kreeg van de eigenaar van de club. In de loop der tijd had hij aldus een indrukwekkende verzameling whisky, rum, cognac en andere sterke dranken opgebouwd. Deze collectie had hij uitgestald in een wandmeubel in zijn slaapkamer. Hoewel hij geen druppel alcohol nuttigde in die dagen was hij zeer trots op zijn verzameling flessen.
De aanschaf van het chique meubelstuk was ooit betaald met zijn eerste kinderbijslag. Omdat hij studeerde, werd zijn toelage niet slechts verdubbeld maar verdrievoudigd. Dat was een hele smak geld voor een alledaags gezinnetje. Het was zo’n ellendig meubelstuk dat je zelf in elkaar moest zetten. Het oogde niet alleen gammel, dat bleek het later ook te zijn. Het meubelstuk was met slechts een paar metalen plaatjes aan de muur gemonteerd. Het ingebouwde bureau was wezenlijk niet meer dan een klep aan twee kettinkjes. Deze klep kon je neerklappen en dan beschikte je, met enige goede wil, over een bureau waaraan je kon studeren.
In die tijd mocht ik gaarne Theo’s kamer af en toe bezoeken. Bij voorkeur wanneer hij in het weekend bij zijn vriendin Petra in Den Haag was. Dan wilde ik nog weleens kleding of andere interessante dingen van hem lenen.
Zo gebeurde het een keer dat ik zijn kamer bezocht en, al steunend met mijn hand op het bureaublad, zijn indrukwekkende drankvoorraad inspecteerde. Wat zonde van al die ongebruikte drank, dacht ik. Terwijl ik al dat moois bewonderde, begon het wandmeubel, onder druk van mijn steunende hand, te kantelen. Over de hele lengte sloeg het aansluitend om, onder medeneming van de ganse drankvoorraad. De flessen vielen een voor een te pletter op de betonnen vloer. Gelukkig hoorden mijn ouders dit tumult niet. Er stond op dat moment een vrome radio-uitzending luid aan. Zo kon ik ongemerkt de deur uitglippen en de dranklawine achter me laten.
Een paar uur later vernam ik uit hun mond welk een verschrikkelijke ramp zich had voltrokken in Theo’s kamer. Ze moeten op een gegeven moment gealarmeerd zijn toen een intense alcoholdamp de woonkamer binnendrong.
Ik attendeerde mijn ouders erop dat, toen ik de deur uit ging, het mij opviel dat de dominee op de radio zo overdreven luid tekeerging. Dat zijn kabaal misschien wel de oorzaak was geweest van het omvallen van de kast. Tenslotte waren de flats zeer gehorig en zeer gevoelig voor trillingen. Trillingen die zich naar alle uithoeken van het gebouw verplaatsten.
Mijn ouders hebben zich dat weekend uit de naad gewerkt om alles op tijd, voor de wederkomst van de student, weer toonbaar te maken. Het heeft maanden geduurd eer de penetrante alcohollucht helemaal het huis uit was. Die geur was een gruwel voor mijn ouders. Ze waren als de dood dat de buren hen zouden aanzien voor een stelletje alcoholisten. Zich zouden afvragen waar het heen moest met zo’n godvrezend gezinnetje dat aan lager wal was geraakt.

WORDT VERVOLGD

Voor alle afleveringen klik op: Woongenot

Voor meer gratis verhalen, gedichten en columns, meld je aan op mijn FB-pagina:

https://www.facebook.com/groups/377554749281077/