Aflevering 1: Eenzaam maar niet alleen

EENZAAM MAAR NIET ALLEEN
Geschreven door Bert Plomp

Het is begin mei en de nachten worden steeds korter. De komende nachten verblijf ik in het bos. Dit bos ligt zeer afgelegen, aan de voet van de berghellingen van Ballyhoneen op het schiereiland Dingle in Ierland.
Hier houd ik verwaarloosde ezeltjes en pony’s. Deze dieren heb ik van de Ierse dierenbescherming overgenomen. Ze genieten bij mij van hun welverdiende oude dag.
Bij het omvangrijke bos heb ik een aantal velden met stallen gemaakt. Hier kunnen de dieren naar hartenlust grazen en de nacht doorbrengen.
Ofschoon de weides goed zijn afgezet en het gras groener is dan dat bij de buren, presteert de kudde het toch regelmatig om uit te breken en het bos te gaan verkennen.
Het bos is een naaldbos en zeer dicht begroeid. Bij zo’n uitbraak kost het mij gauw een halve dag om de jongens en meisjes weer te verenigen en veilig naar een van de weides terug te loodsen.
Het bos wordt door een paar wilde bergstromen begrensd. Daarom hoef ik er niet echt over in te zitten of de dieren nog verder weg zijn verdwenen.

Aan een van de randen van het bos, in een bijna haakse bocht van een bergstroom, heb ik zes jaar geleden een farm laten bouwen.
Op de begane grond van het gebouw bevinden zich een entree en een achttal ruime stallen.
Alleen bij extreme weersomstandigheden verplaats ik de dieren naar deze stallen voor de nacht.
Tot nog toe is het pas een keer voorgekomen dat zo’n verhuizing noodzakelijk was. Het gebeurde tijdens een hevige storm. Toen werd het dak van een van de stallen van de weide waar de kudde die dag graasde, er volledig af geblazen.
Delen van het dak heb ik de volgende dag honderden meters verderop nog terug gevonden.
Gelukkig is het niet altijd zulk beestachtig weer. Maar ter plekke kan het regelmatig behoorlijk spoken. Dit komt met name omdat een bergpas ten zuiden van het gebied werkelijk als een tochtgat functioneert.
Als het weer mooi is, is het evenwel een allervriendelijkste plek om te vertoeven. Je bent er waarlijk alleen op de wereld. Je wordt uitsluitend omringd door bossen, bergtoppen en wilde beken.
Naast de ezeltjes en de pony’s, zijn de enige levende zielen die daar af en toe iets van zich laten horen, de talrijke schapen en de grote vogels die er vertoeven.
Verder hoor je slechts het geruis van de wind door de boomtoppen en het bruisende water van de bergstroom. Het water dat zich met geweld een weg naar beneden baant, vanaf de bergen richting de Atlantische Oceaan.

Het is nog donker, maar de eerste tekenen van de opkomende dageraad dienen zich reeds aan. Ik hoor al heel zachtjes de eerste vogeltjes fluiten. Ik vermoed dat het pas een uur of vijf is. Ik hoor het wilde gekletter van het water en geniet van mijn warme bed en het idee nog een aantal uurtjes te kunnen blijven liggen.
Plots hoor ik beneden in het gebouw heel fel geklop op een van de ramen. Zo fel dat ik me zorgen maak over de breekbaarheid van het glas.
Omdat ik aannam dat het geluid zijn oorzaak vond in iets dat door de wind tegen een raam werd geslingerd, draaide ik me weer op mijn zij om verder te slapen. Het verbaasde me wel dat geen van mijn vier border collies had gereageerd op het geklop. Normaal gesproken gaan ze bij het minste of geringste direct tekeer. Als ze iets horen wat ze niet vertrouwen. Niets aan de hand dus.
Nauwelijks had ik de slaap weer gevat en er wordt wederom furieus op een van de ramen beneden gebeukt. Ditmaal aan de andere zijde van het pand, aan de waterkant.
De honden slaan opnieuw niet aan, maar mijn hart begint thans wel feller te kloppen. Ik dacht: “Who the fuck is that? Wie haalt het in zijn botte hersenen om op dit tijdstip, op deze afgelegen plek, zo fanatiek op de ramen te hengsten?”
Deze gedachte was nog niet bezonken of er wordt nogmaals uit alle macht op een van de ramen geklopt.

WORDT VERVOLGD

Voor alle afleveringen klik op: Een klopgeest slaat toe

Voor meer gratis verhalen en columns, meld je aan op mijn FB-pagina:

https://www.facebook.com/groups/377554749281077/