Aflevering 2: Koningin Astrid van België

KONINGIN ASTRID VAN BELGIË
Geschreven door Bert Plomp

Op een van mijn rondjes langs de vuilnisbakken sloeg ik de slag van mijn leven.
Het was op de Breitnerlaan dat ik een bak opentrok en daarin een grote zak vol met postzegels aantrof. Ik kon mijn ogen niet geloven. Het ging om een paar duizend zegels.
Er zaten uiteindelijk geen dure exemplaren tussen, maar de berg stond zeker garant voor wekenlang grote zakken patat met mayonaise en flesjes cola.
Mijn vriend Joop stond mij terzijde bij deze vondst. Eenmaal thuis gearriveerd met de buit hebben we deze eerlijk gedeeld.
Het vergde te veel tijd om de zak zegel voor zegel op te splitsen. Dus namen we om de beurt een flinke greep uit de postzegelberg.
Een deel van mijn portie van de berg kwam terecht in mijn verzameling. De minder interessante zegels gingen naar de albums voor de postzegelmarkt. De allerminste borg ik op in een rest-zak.

Als het geen ʻvullisbakkendagʼ was en mijn vriendjes en ik liepen van school naar huis dan waren we vaak onderweg aan het klieren. Bezig de bewoners van de Breitnerlaan te plagen.
Wat we leuk vonden was pas geplante buxusstruiken uit de grond rukken. We plaatsten die struiken dan voor de huisdeur, belden aan en gingen er als de wiedeweerga vandoor. Zo nu en dan werd een van ons bij zijn lurven gepakt en die kreeg een flink pak rammel.
Als de schillenboer zijn rondje deed gingen we echter compleet uit ons bol.
Bewoners legden hun aardappelschillen, meestal verpakt in een krant, klaar voor collectie naast hun huisdeur. Nadat de boer de schillen op zijn kar had gedeponeerd, legde hij de papieren verpakking weer terug bij de deur. De boer gebruikte de opgehaalde schillen als voer voor zijn beesten.
Als mijn vrienden en ik op ʻschillendagʼ uit school kwamen, volgden wij stap voor stap het achtergelaten spoor van het paard. Her en der namen we met een krant het edele dier zijn uitwerpselen op van de straat. Af en toe zag je dan een bewoner, staande voor het huiskamerraam, goedkeurend knikken.
Echter, even verderop in de straat, deponeerden we de verpakte paardenvijgen voor de deur van een andere bewoner. Daar staken we de krant in de fik en belden aan. Op enige afstand keken we vervolgens toe, hoe de vrouw des huizes in paniek naar buiten kwam stuiven. Stampend met haar voeten, probeerde zij ijlings het brandje te doven.

In mijn jeugd was ik een verwoed verzamelaar van postzegels. Het was ook erg leuk om met die papieren frankeringen kleinschalig wat handel te drijven. Het feit dat die zegels van heinde en verre kwamen, uit alle delen van de wereld, sprak enorm tot mijn verbeelding. Mijn Duitse zegels stamden vooral uit het Nazitijdperk. Als ik die zegels bekeek, zag en hoorde ik SS’ers marcheren. Daarnaast had ik een ruim assortiment zegels uit voormalig Nederlands-Indië. Bij die zegels uit de Gordel van smaragd dacht ik immer aan een heel mooi, rank, inlands meisje met lange, zwarte lokken.
Ik probeerde me ook menigmaal voor te stellen wiens tong de achterzijde van de zegel beroerd had. Ook dan kwam het inlandse meisje vaak in beeld.

Op het winkelplein van het Napoleonplantsoen was een kruidenierszaak gevestigd. Die winkel werd simpelweg aangeduid als ʻVan de Rijstʼ. Dat was de achternaam van de kruidenier.
Rob, de zoon van de grutter, had de postzegelcollectie van de familie onder zijn beheer. Dat was de reden dat Joop en ik hem hadden uitgenodigd om eens bij ons langs te komen. Om ons te laten zien wat voor fraaie zegels hij bewaakte.
Op Joops kamer onderwierpen we de ʻVan de Rijst-collectieʼ aan een deskundig oordeel.
Tot grote teleurstelling van Rob luidde ons oordeel dat zijn verzameling niet veel soeps was.
Toen Rob, ter verwerking van deze tegenvaller, even naar het toilet ging voor een glaasje water, dachten Joop en ik er goed aan te doen wat zegels te ruilen. Wat zegels van de familieverzameling over te hevelen naar de onze. Om de familie daar royaal voor te compenseren plaatsten we een fors groter aantal zegels uit onze rest-zak in de collectie van de kruidenier.
De overweging die ten grondslag lag aan deze ongevraagde uitruil, was heel simpel. Joop en ik, en andere buurtgenoten, waren van mening dat middenstanders het goed genoeg hadden. Een klein verlies konden ze best dragen.
Zo’n rare denken handelwijze heb ik jaren later nog eens in een heel andere situatie ervaren. Het ging toen om een transactie van veel grotere omvang.
Goede vrienden van mij, die een aantal werken bezaten van een bevriende kunstschilder, vroegen hem of hij bereid was één van de schilderijen terug te nemen en voor hen te verkopen. Jean, de kunstschilder, wilde dat wel doen.
Toen de verkoop heel erg lang op zich liet wachten werd Jean gevraagd hoe het ermee stond.
Mijn vrienden waren enigszins bezorgd. Ze hadden, na twee jaar wachten, van andere vrienden gehoord, dat het doek al meer dan een jaar geleden verkocht was.
Op de gerechtvaardigde vraag hoe het zat met de centen antwoordde Jean doodleuk: Ach, jullie hebben dat geld toch zeker niet nodig. Als arme kunstenaar heb ik het veel harder nodig. Tja, van je vrienden moet je het maar hebben.

In onze buurt woonde ene familie Wilstra. Ook de Wilstra’s hadden postzegels. Oudste zoon Rudi voerde het bewind over de verzameling. Ook Rudi werd in de gelegenheid gesteld om te laten zien wat voor moois hij in huis had.
Wij bestudeerden het familiebezit zeer aandachtig. Tot onze grote verrassing ontdekten we dat een van de albums de complete ʻRouwserie van Koningin Astrid van Belgiëʼ bevatte. Het was alsof we een schilderij van Rembrandt ergens op een rommelzolder hadden gevonden.
Net als Rob, moest Rudi even gebruik maken van de sanitaire voorziening. Die toiletgang bood Joop en mij de ruimte voor een spoedberaad.
Eenmaal terug van het toilet werd Rudi een niet te weigeren aanbod gedaan: Koningin Astrid in ruil voor een hele zak postzegels.
Gretig greep Rudi de rest-zak met beide handen beet en liet Astrid in haar eentje bij ons achter.
Rudi wist niet hoe snel hij met de zak postzegels naar huis moest komen om aldaar het grote nieuws van de geslaagde transactie te verkondigen.
We zijn inmiddels decennia verder. Laatst vroeg ik Joop of hij Astrid nog steeds onder zijn hoede had. Dat bevestigde hij. Zijn vrouw had er geen moeite mee.

EINDE

Voor alle afleveringen klik op: Kapitaal en arbeid

Voor meer gratis verhalen, gedichten en columns, meld je aan op mijn FB-pagina:

https://www.facebook.com/groups/377554749281077/