Aflevering 3: Vals spelen

VALS SPELEN
Geschreven door Bert Plomp

Mijn vader was in zijn jonge jaren een verdienstelijk voetballer. Hij speelde jarenlang als midvoor in het eerste team van VELOX aan de Koningsweg in Utrecht. Die belangstelling voor voetbal en sport in het algemeen hebben mijn beide broers en ik van hem overgenomen.
Na zijn actieve voetbalperiode bleef hij sportief bezig in zijn vrije tijd. Vooral in de zomer op de camping. Daar waren mijn vader, Theo, Charles en ik hele dagen aan het badmintonnen. Bijna iedere dag werd er urenlang heel fanatiek gestreden om de punten.
Mijn broers en ik waren ook van jongs af aan heel erg gericht op lange afstand hardlopen. Zo namen we iedere zondagmiddag deel aan de ronde van Het Grote Bos. Een hardloopwedstrijd over vijf kilometer rond deze camping in Doorn. Menigmaal kwamen we als eerste drie over de streep.
Aangemoedigd door het succes van zijn jongens besloot mijn vader ook een keer mee te doen. Hij was toen al een jaar of vijftig. Het atletische was er bij hem een beetje van af. Zijn linkerknie was door een oude voetbalblessure verre van optima forma. Bovendien kampte hij met een niet te verdoezelen buikje.
Toen we net waren vertrokken en ik nog bij hem in de buurt liep, hoorde ik vanuit het struikgewas een toeschouwer schreeuwen: Wat komt daar voor een oud konijn aan?. Mijn vader begreep direct dat die uitlating niet op mij maar op hem sloeg. Hij heeft de vijf kilometers toen nog wel afgemaakt, maar daarna heb ik hem nooit meer gezien bij de start van dit evenement.

Spelletjes doen was ook een geliefde bezigheid van mijn vader. Vooral kaarten en dammen. Het was wel vervelend dat hij altijd vals speelde. In het bijzonder bij klaverjassen. Tijdens dat kaartspel wist hij het keer op keer zo klaar te spelen dat hij de kaarten schudde. Omdat hij qua vingervlugheid niet in de schaduw kon staan van Fred Kaps was het voor iedereen zonneklaar dat hij zat te steken. Desondanks ontkende hij dat in alle toonaarden.
Vaak werd er om geld gekaart, met name als er familie op bezoek kwam. Hoe klein de inzet ook was, zodra het om geld ging was het snel gedaan met het kaarten. De kaarten werden weggesmeten en het spel eindigde steevast in een fikse ruzie.

Een ander spelletje waar mijn vader heel bedreven in was, was het ʻrobotspelʼ. Hierbij speelde een robotje de hoofdrol. Heel parmantig stond dit rechthoekige, metalen mannetje centraal op het speelbord en hield een aanwijsstokje in zijn knuistje. In afwachting van een te stellen vraag bevond het zich daar in een neutrale opstelling. Gedurende het spel dienden er over uiteenlopende onderwerpen vragen beantwoord te worden. Die vragen stonden in een cirkel geformeerd, links op het bord. De antwoorden, eveneens cirkelwijs, rechts op het bord.
De speler die aan de beurt was pakte het robotje bij zijn leest en plantte het ferm in een uithollinkje in het middelpunt van de kring van vragen.
Nadat het mannetje, op zijn roterende voetstukje, zover was gedraaid dat het de beoogde vraag aanwees, moest daar het antwoord op gegeven worden. Om het antwoord op zijn juistheid te toetsen werd het robotje vervolgens op een rond, glimmend, metalen plaatje in het centrum van de antwoordencirkel geplaatst. Na wat onzekere omwentelingen wees het robotje, tot verbijstering van alle spelers, ten slotte het correcte antwoord aan.
Regelmatig was ik met stomheid geslagen over het feit dat mijn vader op vrijwel iedere vraag het juiste antwoord wist. Het maakte niet uit over welk onderwerp de vraag handelde. Dit was des te meer opvallend omdat hij nooit de gelegenheid had gehad een opleiding van betekenis te volgen.
Tijdens een volgend robotspelletje besefte ik plots dat mijn vader simpelweg alle vragen en antwoorden uit zijn hoofd had geleerd.
Dit fenomeen maak ik tegenwoordig zo nu en dan ook nog weleens mee. Dan word je niets vermoedend uitgenodigd voor een spelletje ʻTriviantʼ.
Het is mijn ervaring dat iemand die zo graag zo’n spelletje met jou speelt vaak alle vragen en antwoorden reeds talloze malen voorbij heeft zien komen. Als je dat spelletje echter niet bezit, hoor je die vragen doorgaans voor de eerste keer. Je bent dan al gauw geneigd te denken dat die ander zo veel en jij zo weinig weet. Dat kan leiden tot het risico dat je een dijk van een minderwaardigheidscomplex ontwikkelt. Niet doen dus.
Ooit heb ik tijdens zo’n gezellig spelletje met mijn broer en zijn zoon meegemaakt dat ik het juiste antwoord gaf. Het antwoord luidde: Schwarzwälder Kirschtorte, zijnde de originele naam van het gevraagde gebak.
Tot mijn grote ontstentenis werd dit antwoord categorisch afgewezen. Op het antwoordkaartje stond de Nederlandse naam van deze lekkernij vermeld.
Die schijnbare alwetendheid van mijn vader wist ik destijds te ontrafelen door met een beetje geweld het bovenlijfje van het eigenwijze robotje een halve slag te draaien.
Vanaf dat moment was het robotje helemaal van slag. Hij wees de meest dwaze antwoorden aan.
Omdat ik wist hoeveel graden het mannetje uit zijn normale doen was gebracht, beoordeelde het robotje mijn rare antwoorden steeds als de juiste.

EINDE

Voor alle afleveringen klik op: Met een voet tussen de deur

Voor meer gratis verhalen, gedichten en columns, meld je aan op mijn FB-pagina:

https://www.facebook.com/groups/377554749281077/