Aflevering 1: Een partijtje trappen en matten

EEN PARTIJTJE TRAPPEN EN MATTEN
Geschreven door Bert Plomp

Voetbal was onze lust en ons leven. Ieder vrij moment werd er op het winkelplein in het Napoleonplantsoen een balletje getrapt. Mijn vriend Joop en ik waren altijd van de partij. Joops oudere broer Ronus en mijn oudere broer Theo deden ook vaak mee. Die twee waren beiden vier jaar ouder dan Joop en ik.
Ronus zat op het Stedelijk Gymnasium en Theo op de Rijks HBS. Anders dan Joop en ik maakten zij wel dagelijks hun huiswerk van school.
Samen met andere buurtjongens, deden we onderlinge partijtjes. We voetbalden ook tegen ‘teams’ uit andere buurten. Vooral tegen jongens uit de Kovelaarstraat. Wat sporadischer tegen Sterrenwijkers.
Deze buurten werden destijds volstrekt ten onrechte als achterbuurten bestempeld. Niet door jonge jongens zoals wij, maar door onze ouders.
Bewoners van nieuwbouwwijken keken doorgaans neer op mensen die in oude, eenvoudige huisjes woonden. In zogenaamde arbeidershuisjes, gelegen in smalle achterafstraatjes. Zij voelden en gedroegen zich superieur tegenover die doodgewone huurders van oude pandjes. Zonder dit hardop te zeggen, vonden ze die mensen eigenlijk maar asociaal. Die ongefundeerde houding leidde regelmatig tot onderlinge spanningen.

Als jongen uit een nieuwbouwwijk, moest ik mijn kop liever niet laten zien in de Kovelaarstraat. Desondanks deed ik als jong jochie dat af en toe toch. Sheila was de reden. Dit leuke meisje met rood haar woonde namelijk in die straat.
Hoewel Sheila bij mij op school regelmatig werd geplaagd om de kleur van haar lange lokken, vond ik haar daarom juist extra aantrekkelijk. Op straat werd zij door andere kinderen echter nagejouwd met: Rooien en valen zijn donderstralen.
Als ik Sheila thuis opzocht en door haar straat liep, werd ik van alle kanten vanachter gordijntjes bespied. Zo nu en dan schoot er ineens uit een huisje een kleine kwajongen tevoorschijn. Voordat ik er erg in had, gaf die me een stomp in mijn buik. Als je dat jochie dan een tik teruggaf, waren de rapen gaar. Het weerhield mij er niet van Sheila te blijven bezoeken.

In plaats van voetballen kwam het op het plein ook vaak tot matpartijen met jongens uit de Kovelaarstraat. Mijn broer Theo moest het daarbij nog weleens ontgelden. Theo, als HBS-leerling, vertegenwoordigde zo ongeveer alles wat een bewoner uit deze buurt stoorde aan iemand uit het Napoleonplantsoen.
Op een middag, tijdens een ‘vriendschappelijk’ partijtje voetbal tegen de Kovelaarstraat, maakte Theo een lelijke overtreding. Een grove tackle, een speler van voetbalclub Hercules onwaardig.
De toch al verhitte gemoederen raakten op slag oververhit. Theo sloeg op de vlucht en schoot snel de telefooncel binnen op het plein. Daar werd hij omsingeld door de woedende tegenstanders. Terwijl hij werd uitgejouwd, werd er met de vuisten op de ramen van de telefooncel gebeukt. Theo moest uit alle macht de deur van de cel gesloten zien te houden. Ofschoon zijn eigen jongens trachtten hem te ontzetten, werd de overmacht te groot en dreigde hij ieder moment overmeesterd te worden. En, zoals dat wel vaker gebeurt: Als de nood het hoogste is, is de redding nabij. Daar verschijnt plots, gezeten op zijn Zündapp, mijn ome Kobus ten tonele.
De broer van mijn vader was een Indië-Veteraan en voor geen kleintje vervaard. Op zondagen, bijvoorbeeld, verkocht hij in stadion Galgenwaard warme worsten. Hij liep op de tribunes met een grote container op zijn buik tussen het opgewonden publiek te laveren. Die metalen bak was verdeeld in twee delen. Een nat en een droog compartiment. Het natte bevatte worsten, drijvend in kokendheet water, het droge, voorgesmeerde broodjes. Ergens aan de zijkant zat nog een klein reservoir, gevuld met mosterd.
Al neringdoende belemmerde hij keer op keer opgefokte supporters het zicht op het veld. Nu werd hij weer eens ruw aan zijn witte koksjasje getrokken, dan werd hij weer eens bot weggeduwd. Voortdurend kreeg hij allerlei verwensingen naar zijn hoofd geslingerd. Ome Kobus bleef er te allen tijde stoïcijns onder.

Nadat ome Kobus zijn stalen ros had gestald, liep hij kordaat op de telefooncel af. Hij greep pardoes een van de grootste belhamels bij zijn strot en sommeerde hem op te donderen en mijn broer verder met rust te laten. Zo gezegd, zo gedaan. Theo was weer vrij mens.
Ome Kobus was echt een familieman. Hij was klein, maar stevig van stuk en voor de duvel niet bang. Je moest het niet in je harses halen om met je tengels aan een van zijn verwanten te komen.

We waren altijd heel gedreven tijdens een partijtje voetbal op het plein. Het was onvermijdelijk dat er zo nu en dan een bal met een doffe knal tegen een winkelruit of een huiskamerraam vloog. Dit tot grote schrik van de desbetreffende winkelier of bewoner. Met angst en beven zag men elke dag het moment tegemoet dat de schooldag eindigde en de ‘matadors’ opnieuw het plein betraden. Ondanks alle klachten is er nooit een ruit aan diggelen gegaan tijdens een partijtje voetbal.

In onze wijk, langs de oevers van de Kromme Rijn, lagen overigens gigantische weides. Aangelegde weides, waarop je legio mooie veldjes kon uitzetten om te ballen. Waar je niemand tot last hoefde te zijn. Waar geen ruiten konden sneuvelen. Die weides mocht je echter niet betreden, ze werden met een arendsoog bewaakt door parkagenten. Door de ‘Grüne Polizei’, zoals wij die agenten noemden.
De verbetenheid waarmee deze laaghartige, groene mispunten argeloze jongetjes opbrachten naar politiebureau Het Ledig Erf, was werkelijk verbijsterend.
Als jochies een balletje trapten op een van die immens grote grasvelden dan waren die stoere dienstkloppertjes, gestoken in hun groene kloffie, er als de kippen bij om ze in de kraag te vatten. Om hun bal in beslag te nemen. Dan zag je zo’n grote lummel, met een valse grijns op zijn smoel er met jouw mooie bal vandoor gaan. Ervandoor gaan met het stukje speelgoed dat in je jeugd alles voor je betekende. Je zag je waardevolle bezit, gesnoerd onder een snelbinder van een groene dienstfiets, om de hoek van de straat uit ‘t zicht verdwijnen.

WORDT VERVOLGD

Voor alle afleveringen klik op: Voetballen op het plein

Voor meer gratis verhalen en columns, meld je aan op mijn FB-pagina:

https://www.facebook.com/groups/377554749281077/