Aflevering 1: Witte, gesteven schorten

WITTE, GESTEVEN SCHORTEN
Geschreven door Bert Plomp

Aan het betreden van een ziekenhuis heb ik altijd een broertje dood gehad. Erin worden opgenomen, wil ik koste wat het kost vermijden.
Ik ervaar een ziekenhuis meer als een ziektes-huis. Het wemelt er niet alleen van de ziekteverwekkers, het is er ook altijd Spaans benauwd en het ruikt er zelden fris. Dit komt omdat het er met de hygiëne niet ideaal gesteld is en omdat alles potdicht gehouden wordt. Het is ook ondoenlijk om een groot gebouw, waarin mensen met zeer uiteenlopende ziektes zijn opgenomen en bezoekers van allerlei slag in en uit lopen, smetvrij te houden.

Mijn moeder heeft op hogere leeftijd een paar keer in het ziekenhuis gelegen. Slechts om een kleine operatie te ondergaan. Het arme mens heeft beide malen, nog voor de ingreep, een stafylokok-infectie opgelopen. Beide keren duurde het ruim zes weken, voordat ze van die hardnekkige ziekenhuisbacterie verlost was. Voordat ze weer voldoende op krachten was gekomen, om geholpen te worden aan de kwaal waarvoor ze was opgenomen.
Uitsluitend als een familielid of een goede vriend in het ziekenhuis ligt, neem ik het risico de drempel van een hospitaal te overschrijden en de patiënt te bezoeken. Ik pas dan altijd heel goed op, dat ik vrijwel niets aanraak en probeer, waar dit mogelijk en verantwoord is, regelmatig mijn handen te wassen.
Mijn handen wassen doe ik hoe dan ook vaak. Te vaak. Waarschijnlijk kamp ik met een soort smetangst.

Er is echter nog een andere reden waarom ik een ziekenhuis mijdt. Als kleuter werd ik jarenlang ’s zomers verbannen naar een vakantiekolonie. Daar heb ik een aversie ontwikkeld tegen alles wat in een witte, gesteven schort rondloopt. Dat is natuurlijk niet helemaal terecht. Er zijn ook heel aardige verpleegsters die zo gekleed zijn.
Overigens, ene professor doctor Paardekuth, ooit als gynaecoloog verbonden aan het Diaconessenziekenhuis, het “Jakkenessenziekenhuis” in plat Utrechts, heeft mij eens in vertrouwen medegedeeld, dat verpleegsters onder zo’n witte, gesteven schort niets anders dragen dan wat pikante lingerie. Helaas duurde het onderhoud met de professor te kort om hem nog te vragen waarom.
Achteraf denk ik, dat dit net zo’n broodjeaapverhaal was als dat van mijn vader. Op feestjes en partijtjes maakte hij altijd goede sier met een verhaal over zijn tijd in Schotland. Hij beweerde dan dat Schotse mannen onder hun kilt niets anders dragen dan hun geslachtsorgaan. Hij beweerde verder dat, toen hijzelf als militair in Schotland diende en in een kilt rondhuppelde, er her en der werd gecheckt of je je wel aan de voorschriften hield. Bij zo’n controle moest iedere soldaat over een spiegel stappen. Met militaire precisie kon de dienstdoende sergeant vervolgens zijn conclusies trekken.
Toen ik op zo’n partijtje mijn vader eens vroeg, te midden van zijn aandachtige luisteraars, of de sergeant op gelijke wijze de Schotse milva’s controleerde, kreeg ik direct een knal voor mijn kop. Hij hield er niet van indien de spot werd gedreven met zijn militaire loopbaan.

Paardekuth heeft mij ook eens ongevraagd laten weten, dat sommige vrouwen zijn onderzoek als heel aangenaam ervaren. Het betrof dan vooral onderzoek van het onderlichaam. Niet op O5-niveau, maar op de hoogste etage. Nu heb ik niet zo veel op met zaken die je ongevraagd worden medegedeeld. Ik moet wel bekennen dat ik vroeger zo nu en dan met meisjes “doktertje” speelde. Dan raakten we elkaar hier en daar aan en dat was best aangenaam. Gelukkig woedde in mijn kleutertijd de “Me Too-rage” nog niet.

Zelf heb ik twee keer in het ziekenhuis gelegen. De eerste keer toen ik een jaar of twintig was. Met voetbal was de meniscus van mijn linkerknie in de vernieling getrapt. Een operatie was noodzakelijk.
Je hebt van die verdedigers die zo traag reageren, dat ze je aanvankelijk volledig missen, maar je, bij een daaropvolgende manoeuvre, alsnog volop raken.
Nadat ik eerst maanden had rondgelopen met een klutsknie, besloot ik toch maar me te laten opereren.
Mijn knie was toen al lang niet meer gezwollen en ik kon er bijna alles weer mee doen. Ik moest echter geen onverwachte bewegingen maken. Dan zakte ik simpelweg door mijn knie en dat gaf wel eens aanleiding tot een hilarische situatie.
In die tijd ging ik namelijk nogal eens uit dansen. Onder het swingen lag ik dan plotsklaps languit op de dansvloer. Dat viel niet eens zo op, want het was toen heel normaal dat je de meest gekke capriolen op de dansvloer tentoonspreidde.

De knieoperatie vond plaats in het Utrechtse Sint Antonius Ziekenhuis: een katholiek ziekenhuis, in de omgeving van het Wilhelminapark.
Waarom ik als Nederlands-Hervormde in een katholiek ziekenhuis belandde, is me niet duidelijk. Wellicht was mijn huisarts katholiek en had hij een hekel aan hervormden. Ik was helemaal niet gelovig, maar het was destijds een hele toer om je als lid van de NH-kerk te laten uitschrijven.
Het was trouwens wel leuk om verpleegd te worden door uitsluitend nonnetjes. Het waren stuk voor stuk alleraardigste vrouwtjes. Voor zover ik dat heb kunnen beoordelen, voldeden ze bepaald niet aan de kledinglijn, zoals beschreven door professor Paardekuth.
Voor een knieoperatie stond toentertijd een ziekenhuisopname van niet minder dan twee weken. Tegenwoordig kun je op de avond van de operatie alweer een balletje trappen.
Vier dagen na de operatie, alle goede zorgen van de nonnetjes ten spijt, hield ik het voor gezien in het Sint Antonius. Ik had mijn ome Kobus verzocht mij met de brommer op te komen halen. Mijn oom was, net als ik, een beetje tegendraads en altijd wel te porren voor zaken die eigenlijk niet door de beugel konden. Bovendien miste hij zijn klaverjasmaatje. Hij ging dus maar al te graag in op mijn verzoek.
De behandelend orthopedisch specialist was het helemaal niet eens met mijn voortijdige aftocht. Gestoken in zijn witte, gesteven jas, verbood hij mij te vertrekken. Dat was voor mij een extra aanleiding om, onder zijn afkeurende blik, mijn schoenen aan te trekken. Ik pakte aansluitend mijn weekendtas en trok de deur van de afdeling achter mij dicht. Zittend bij ome Kobus achterop de brommer, reed ik naar huis. Een paar dagen later maakte ik weer een begin met het lopen van trainingsrondjes.

WORDT VERVOLGD

Voor alle afleveringen klik op: Gezondheid!

Voor meer gratis verhalen, gedichten en columns, meld je aan op mijn FB-pagina:

https://www.facebook.com/groups/377554749281077/