Sieg heil

SIEG HEIL
Geschreven door Bert Plomp

Toen wij nog in het Lodewijk Napoleonplantsoen 3-hoog (UTRECHT) woonden, was één van onze buren in het trappenhuis een politieagent.
Mijn ouders hadden altijd wel eerbied voor alles wat met de overheid te maken had en al helemaal als daar een uniform omheen zat, dus ook voor het politieapparaat en zijn vertegenwoordigers.
Zoals bekend mag worden verondersteld, waren veel leden van het politiecorps tijdens de oorlog goed fout geweest.
De Nazi’s, die eigenlijk te weinig mankracht ter plekke hadden, gebruikten de gevestigde macht, zoals de Nederlandse politie, om allerlei smerige zaakjes voor hen uit te laten voeren: het oppakken van Joden en mensen van het verzet.
Ze incasseerden daar ook nog een mooie bonus voor.
Na de oorlog bleven verreweg de meesten van die landverraders gewoon op hun post zitten. Het waren tenslotte zeer ervaren dienders, zal men wel gedacht hebben.
De geest was in die dagen zo: ex NSB-ers genadeloos afstraffen en veel respect tonen voor de politie, dat is tenslotte “je beste kameraad”, deze hielenlikkers van de Nazi’s.
Die positieve houding tegenover die fijne agenten van politie, zal wel uit dezelfde koker zijn voortgekomen als welke er garant voor kon staan dat de uit de kampen terugkerende Joden in Nederland zo allerhartelijkst verwelkomd werden. Joden die nog steeds moeten vechten om hun in de oorlog in beslag genomen bezit terug te krijgen.
Mijn ouders presteerden het in die tijd nog wel eens me aan het gezag van zulke politiemannen uit te leveren.
Aan de ene kant om hun goede wil naar die dienaren van het gezag – maakt niet uit welk gezag – te demonstreren en aan de andere kant om mij weer eens een lesje te leren, terecht of niet.
Zo lieten ze me onbekommerd een hele vrije middag op het politiebureau zitten omdat ik op het grasveld met anderen had gevoetbald.
Het mooie groene grasveld langs de Kromme Rijn, waarnaar je alleen mocht kijken en vooral als kind niet op mocht spelen.
Helaas, er was geen vader of moeder die het voor je opnam en daarom even, zeer verontwaardigd, naar het politiebureau toog om die geüniformeerde zakken de huid vol te schelden en om zoonlief uit zijn benarde situatie te bevrijden.
Toen ik een aantal jaren later, ik was toen 14 of 15 jaar oud,
een brommer kon kopen van een vriendje, werd ik wederom aan de politie uitgeleverd. Ditmaal werd mij heling ten laste gelegd.
Het bewuste vriendje stond op het punt een oude versleten brommer – een “Kaptein Mobylette” – aan de bodem van de Kromme Rijn toe te vertrouwen, oftewel over de reling van de Prinsebrug te smijten.
Dat vond ik zo zonde van die brommer dat ik hem vroeg of ik hem niet kon krijgen. Het antwoord luidde dat ik de brommer voor een rijksdaalder, zijnde 2 gulden en 50 cent, van hem kon overnemen.
Met dit goede nieuws spoedde ik me naar mijn moeder, die drie hoog op het balkon van de zomerzon zat te genieten.
Van de straat af schreeuwde ik naar boven, kort samengevat, welke mooie transactie ik kon doen en of ze bereid was mij een voorschot op mijn zakgeld – van eveneens 2 gulden 50 cent per maand – te geven.
De rijksdaalder werd naar beneden gegooid en de koop werd bezegeld.
Nog diezelfde dag belandde ik op het “Ledig Erf”: het politiebureau aan de Tolsteegsingel, omdat bleek dat ik een gestolen brommer had gekocht.
Zoals gezegd, werd ik beschuldigd van heling door deze stoere kerels, die zelf daadwerkelijk zoveel op hun kerfstok hadden.
De man die mij had opbracht was onze buurman: de hoofdagent van politie, zijnde “Herr Oberveldwebel Heil”. Zijn voornaam zal wel “Sieg” zijn geweest.
Mijn ouders waren het met deze gezagsgetrouwe dienaar volkomen eens dat ik voor die helingspraktijken maar eens flink gestraft moest worden.
Kortom, ze lieten mij tot ‘s avonds laat in een cel zitten alsof ik een misdadiger was. Je kunt je voorstellen dat zelfs mijn thuisbasis voor mij weinig geborgenheid inhield.

EINDE

Voor meer gratis verhalen en columns, meld je aan op mijn FB-pagina:

https://www.facebook.com/groups/377554749281077/