Aflevering 1: Een zeemeermin in het aquarium

EEN ZEEMEERMIN IN HET AQUARIUM
Geschreven door Helena Clarkson

Opa werd geboren in het jaar 1890 in het stadje Monster in het Westland, welk gebied toentertijd, en waarschijnlijk nu nog steeds, de groentetuin van Nederland was. Met het jaar 1890 begon een decennium dat later ook wel werd aangeduid als de “Gay nineties”.
Alhoewel ik in Nederland geboren ben, is mijn Nederlands, na nu bijna 60 jaar in de VS gewoond te hebben, ondertussen aardig traag en een beetje stroef geworden. Er is hier in de VS geen aanleiding om Nederlands te spreken, want bijna niemand verstaat het, of ik moet de hele dag tegen mezelf gaan staan kletsen.
Omdat ik al jaren in de Engelse taal denk, moet ik alles eerst vlug in me hoofd vertalen in het Nederlands, hetgeen me niet altijd even makkelijk afgaat. Daarom dacht ik even slim te zijn en vroeg Google bijvoorbeeld een vertaling voor “Gay nineties” te geven en die “Google-Goochelaars” waren erg behulpzaam en kwamen prompt met de “homo jaren” van 1890 aanzetten. Ik denk niet dat Opa het daarmee eens zou zijn geweest. In gedachten hoor ik hem dan al zeggen: “dat is een “opeloze” vertaling”. De letter “h” kon hij nooit goed uitspreken; zodoende wisten we bijvoorbeeld nooit of hij het over “Ans of Hans” had.
Aangezien hij de oudste zoon was, zou hij volgens Bartjens uiteindelijk de groenteboerderij erven. Opa had echter een meer avontuurlijke aard en wilde in plaats daarvan liever naar zee gaan; dus is hij op 11-jarige leeftijd met school gestopt (dat kon toen omdat er geen leerplicht bestond, denk ik) om te gaan werken op vissersboten van de plaatselijke haringvloot van het kleine dorpje Scheveningen naast Den Haag. Scheveningen was ook het dorpje waar hij zijn toekomstige vrouw Leuntje ontmoette. Ik veronderstel dat ik naar haar ben vernoemd, want mijn moeder werd ernstig op het hart gedrukt door haar moesje Leuntje, dat ik haar naam moest dragen, anders zou ze niets meer met haar dochter van doen willen hebben, zolang als ze leefde.
Oma was niet makkelijk op dat gebied en meende dit echt hoor. Onnodig te zeggen dat mijn ouders niet erg blij waren met die ouderwetse naam en besloten een soort compromis met Oma overeen te komen en zodoende kreeg ik uiteindelijk de naam “Helena” en werd “Leny” genoemd. Nu zou ik het eigenlijk niet zo erg gevonden hebben als mij die ouderwetse naam Leuntje gegeven was, want het was Oma’s naam en ik hield erg veel van haar.
Dus Opa kreeg z’n zin en ging naar zee. Hij werkte eerst op vissersboten en later op koopvaardijschepen voor de Rotterdamse Lloyd en reisde het grootste deel van zijn leven over de hele wereld. Ik denk dat hij misschien wel veertig jaar of langer als bootsman heeft gewerkt op koopvaardijschepen, tot hij eindelijk met pensioen ging. Een bootsman vergelijk ik een beetje met een Moeder-Overste in het Klooster die de nonnetjes van alles leerde en Opa nam al de nieuwe matrozen van het schip onder zijn hoede. Zijn jongere broer Leendert nam het familiebedrijf over en werd, in zekere zin, behoorlijk succesvol. Opa liet echter wel eens doorschemeren dat hij dacht dat veel van zijn broers geld misschien was verdiend op de zwarte handel tijdens de Tweede Wereldoorlog? Dat is natuurlijk best mogelijk, want dat waren toch bar slechte tijden in Nederland.
Omdat Opa op een lange zeereis was, kon de hele familie hem een half jaar of zelfs langer niet meer zien of spreken, maar om de week of zo hield hij regelmatig contact met het thuisfront via brieven en briefkaarten. In de jaren 40-50 was er natuurlijk nog geen sprake van een “mobieltje” en “internet”. Ik ben er altijd van overtuigd geweest dat grootvader en ik een bijzondere band hadden sinds ik een kleine peuter was. Ik ben er zeker van dat mijn zus en ik echt speciaal waren voor onze grootouders omdat ze al meerdere kleinzonen hadden voordat wij geboren waren.
Van twee blonde meiskes was onze moeder ruim 3 jaar jonger dan haar oudere zus en ze was het 7e kind dat werd geboren in deze grote familie. In mijn moeders geval was nummer zeven echt geen geluksgetal. Helaas leefde ze zelfs niet lang genoeg om haar 27e verjaardag te kunnen vieren. Op die droeve dag dat mamma stierf, nam haar oudere zus Nelly resoluut haar moeders taken over tot het einde van haar lange leven. Als zesjarige was ik toen vreselijk bang dat zij misschien ook gauw zou sterven. Om mij gerust te stellen beloofde mijn “Nene” plechtig dat zij nooit zou sterven en die belofte is zij ook vrij lang nagekomen en wel tot bijna haar 92ste verjaardag.
Opa hield veel van al zijn kleinkinderen, maar aangezien zijn jongste dochter zo vroeg van hem werd weggenomen, denk ik toch dat van al de kleinkinderen, wij echt de favorieten waren. Hij bracht altijd leuke cadeautjes mee terug voor alle kinderen en mooie poppen voor alle kleine meisjes in het gezin, maar ik mocht altijd als eerste een pop uitkiezen voordat de andere oudere kleindochters aan bod kwamen. Het was een duidelijk bewijs voor mij, dat we inderdaad heel speciaal voor hem waren.
Opa had een natuurlijk talent om al zijn kleinkinderen niet alleen lekker te verwennen als ze bij hem op bezoek kwamen, maar ook ieder kleinkind afzonderlijk de indruk te geven dat hij of zij het liefste kind van de hele familie voor hem was. Maar als een beetje eigenwijs kind van een jaar of vijf wist ik dat allemaal natuurlijk veel beter: Elly en ik waren zijn prinsesjes.
Na een lange zeereis kwam hij altijd ons huis eerst bezoeken zodra hij in Rotterdam van boord ging. Hij vertelde ons zelfs, dat hij ons bezocht voordat hij naar z’n eigen huis ging. Wel, dat is wat hij ons deed geloven, want Opa was een meester in het vertellen van fantastische sterke zee-verhalen. Hij nam me vaak mee op de trein naar Rotterdam als hij aan het afmonsteren was. Ik ben er zeker van dat ik mijn interesse en liefde voor schepen van hem heb geërfd omdat ik nooit genoeg kreeg van die oer interessante verhalen die hij zo smakelijk vertellen kon. Toentertijd was ik nogal gek op mooie sprookjes en niemand kon ze beter vertellen en verzinnen dan Opa.
Op zee schreef hij regelmatig brieven aan onze tante, en ondanks zijn zeer beperkte schoolopleiding was hij toch een aardig goede schrijver. Ik was als kind gefascineerd om al zijn brieven te lezen terwijl hij ze schreef in een vreemde taal: in spiegelschrift en je kon die brieven dus alleen lezen met behulp van een spiegel. Het leek me altijd een beetje geheimzinnig, alsof er een spion over z’n schouder dit epistel probeerde te lezen?
Ik herinner me dat hij me zijn tatoeage liet zien en het was niet erg indrukwekkend: het was een simpel en amateuristisch anker, maar alle matrozen moesten er een hebben, neem ik aan?
Ik vroeg hem wel eens om tekeningen te maken zoals mama dat vroeger deed voor mij, maar zijn repertoire als kunstenaar was zeer beperkt: hij tekende alleen primitieve muildieren. Toen ik hem vroeg of hij vroeger was opgegroeid met muildieren, legde hij me ernstig uit dat de muilezel het product was van een ezel en een paard, maar ze konden zich niet voortplanten. Voor mij was die uitleg niet minder waar dan het evangelie, want Opa wist immers alles, daar was ik zeker van.
Ik geloofde alle verhalen van mijn Opa en hij had een eindeloos repertoire, maar op zesjarige leeftijd was ik natuurlijk nog wel erg naïef. Toen we een boeiend gesprek hadden over de mythische zeemeerminnen, vroeg ik hem of hij ooit zo’n wezentje op zijn reizen had gezien? Hij verzekerde me dat dat inderdaad heel vaak het geval was geweest. Ik was erg onder de indruk van dit boeiende verhaal en Opa beloofde me er eentje mee terug te brengen voor ons aquarium op zijn volgende reis. Opa maakte zich hierbij weinig zorgen over het gezegde “Belofte maakt schuld” natuurlijk. Om eerlijk te zeggen, ons aquarium was vrij klein en bood nauwelijks genoeg ruimte voor onze goudvissen om in statige maar echt kleine rondjes te zwemmen. Het glas van het aquarium was bovendien vreselijk groen uitgeslagen, maar Opa verzekerde me dat een zeemeermin heel goed zou gedijen in deze benauwde omgeving. Daarna hij met heel veel animo dit wezentje te beschrijven. Volgens opa zou ze mooi lang blond haar hebben, maar ook griezelige vuurrode oogjes. Wat heeft hij moeten lachen achter de rug van zijn lieve, maar oerdomme kleindochter, denk ik?
Een van m’n nichtjes vertelde mij jaren later dat opa haar en haar broers in geuren en kleuren vertelde over de meterslange ratten die z’n schip onveilig maakten. Gelukkig heeft hij dat ons nooit verteld, want dat sterke verhaal zou ons zeker heel wat slapeloze nachten bezorgd hebben.
Opa nam het op zich om mij dammen en domino te leren spelen en ik kon er “altoos” op rekenen dat ik vervolgens zwaar van hem zou verliezen oftewel in Amerikaans slang: “he would seriously whoop my butt at these games”. “Google-Goochelaars” kwamen met zo’n originele vertaling dat ik dacht, die moet ik met iedereen delen. Opa heeft me dammen en domino leren spelen “om mijn billen keer op keer serieus te laten gillen”. Pure waanzin natuurlijk, maar een ding was zeker: ik kon erop rekenen dat hij mij in de toekomst keer op keer een vernietigende nederlaag zou bezorgen. “Ave Imperator morituri te salutamus”.
Ik werd door opa op jonge leeftijd op hoogte gesteld van het feit dat de rijke Amerikaan Carnegie de grond van het Vredespaleis in Den Haag aan Nederland had geschonken en waarom de Rozenburgs in een elektrische stoel waren geëindigd vanwege spionage en ook van de Lindbergh-baby ontvoering, wat misschien wel de misdaad van de eeuw was? Dit is alles wat ik herinner van de Wereld Geschiedenis, zoals in een notendop verteld door mijn Opa.
Nadat grootvader met koopvaardijpensioen was gegaan, had hij een parttimebaan als boswachter in Overvoorde. Dat kwam ons wel heel goed uit en mij zeker, want mijn school was gelegen in het bos dat Opa bewaakte en zodoende liep hij vaak met mee van school naar huis. Ook leerde hij ons met de hand kikkers te vangen en Elly en ik waren erg trots op die prestatie.
Een keer hadden we een paar van die glibberige amfibieën in een papieren boterhamzak gestopt en, na aandringen van Opa, mee naar huis genomen. Eenmaal thuis gearriveerd, lieten we de kikkers in onze ronde badkuip zwemmen. Onze tante was een werkende moeder en kreeg bijna een beroerte toen ze de kikkers zag rondspartelen in de badkuip. Ze zei dat ik ze a la minute moest terugbrengen naar waar ze vandaan kwamen want ik was de oudste en moest ook de wijste zijn. Mijn zus en ik waren nogal bedroefd over die wrede beslissing, maar brachten onze papieren zakken gevuld met kikkers toch maar terug naar de sloot die het kleine bos van Overvoorde omringde.
Nota bene: Om die sloot over te kunnen steken, had onze vindingrijke Opa een lange plank gevonden, een soort gangplank eigenlijk, en over de sloot gelegd, zodat we vrij gemakkelijk die sloot konden oversteken en via het koeienveld en over wat hekken de kortste weg naar huis konden nemen. Zo sprong ik ook op een mooie zomerse dag van een hek in het mooie groene gras. Omdat ik me een beetje wilde uitsloven en ook dat Opa me zou zien springen in dat mooie verse gras, schreeuwde ik: ”Kijk Opa ik ga nu springen van het hek”. Toen ik sprong, landde ik pardoes in het midden van een verse koeienvlaai en de stinkende klonten stront spetterden om m’n oren. Met een beetje fantasie, kun je je misschien wel voorstellen hoe goor mijn hagelwitte sokken en nieuwe witte sandalen eruitzagen en mijn steile haar begon spontaan te krullen van de vieze lucht. Ik herinner het mij als de dag van gisteren en ook hoe de oude man stond te schaterlachen in het gras en bijna tranen in z’n ogen kreeg toen hij naar mij keek. Opa heeft dit verhaal in “verse geuren en kleuren” aan iedereen in de familie verteld en niet een keer maar velen keren herhaald tot het einde van zijn leven, geloof ik.

WORDT VERVOLGD

Voor meer gratis verhalen en columns, meld je aan op mijn FB-pagina:

https://www.facebook.com/groups/377554749281077/