GRAVEN IN HET VERLEDEN
Geschreven door Kaj Elhorst
“Waar ga je naartoe?” Diana’s stem klonk verbaasd en bezorgd tegelijk. Victor ging anders nooit ’s avonds wandelen. Als hoogleraar zat hij thuis meestal te studeren, vroeger in de boeken, nu op internet. Hij kon zich vaak maar moeilijk een uurtje voor zijn vrouw vrijmaken, zo door de week. “Ik moet me een beetje losmaken van de problemen van de afgelopen tijd, het zijn zware dagen geweest.” Hij toverde moeiteloos een glimlach tevoorschijn en genoot van het uitzicht, de lange zwarte krullen, de donkerbruine ogen, haar slanke en schitterend gebogen lijnen. Bijna zag hij haar zoals de eerste keer: de ‘Girl of Ipanema’. Zo had hij haar vanaf het allereerste moment genoemd. In twee stappen was hij bij haar en kuste hij haar zwaar en stevig op haar mond. Haar vingers bewogen haast wanhopig in een poging adem te halen. Met een stevige beet in haar hals liet hij haar achter zich terwijl hij ‘hun’ song zachtjes neuriede. Hij wist dat ze achter zijn rug erom glimlachte. Ze was gek op hem, op zijn charme. Dat wist hij ook! Op de gang glunderde hij nog even naar zichzelf in de spiegel. Zijn glimlach maakte hem gelukkig. Niemand kon er tegenop!
Het was bijna donker maar erg was dat niet. Hij kende de weg in zijn woonbuurt blindelings. Ze woonden nu tien jaar in Kerkrade, eigenlijk best gek voor een man en een vrouw die afkomstig waren uit Heerhugowaard. Victors vader had gevraagd of hij nu echt ‘tussen die pausen’ wilde gaan wonen maar Victor had niet geaarzeld. Maastricht was de enige universiteit waar hij aan het werk kon als hoogleraar biopsychologie dus zat er weinig anders voor hem op. Zijn vak bestudeerde de invloed van aanleg en lichamelijke behoeften op het denken van de mens. Niet alleen seks maar alles wat te maken had met menselijke contacten. Veel studenten waren er niet. De meeste mensen wilden er niets van weten.
Hij zuchtte. Kerkrade was hem lief geworden maar hij zocht nu vooral een rustige plek. Hij liep inmiddels in een straat waar hij nog nooit eerder was geweest. Het was geen rijke buurt. Er stonden alleen flatgebouwen met kleine flats. Victor huiverde. Hij voelde zich niet prettig hier. Het woord ‘achterbuurt’ spookte door zijn hoofd. Niet ver voor hem liep een jongeman, kromgebogen en met zijn handen in zijn zakken, bijna geluidloos. Was hij ook zo bang? Even keek Victor om zich heen. Niemand behalve de jongeman! Even versnelde hij zijn passen maar plotseling stond hij stil. De jongeman was verdwenen. Speurend keek Victor naar alle kanten. Was het hier zo gemakkelijk om te verdwijnen? Er was hier geen enkel gebouw om zo maar naar binnen te stappen, alleen wat struiken. Voorzichtig en op zijn tenen zocht Victor nu een weg tussen de takken die hem tegen de benen sloegen en bijna in zijn ogen prikten. Het was een moeizame weg en toch moest die jongeman hier zijn verdwenen! Het prikkelde zijn nieuwsgierigheid. Links en rechts hoorde hij het geritsel van dieren in de struiken. Gemauw was onmiskenbaar hoorbaar. Opnieuw een stap en….plotseling zakte hij langzaam in de grond weg. Hij gleed naar beneden in een opening waar hij net doorheen paste. Hij grijnsde erbij. Dít was pas avontuur! Al gauw hingen zijn voeten en onderbenen te bundelen boven een donker gat. Hij raakte er niet van in paniek. Zoals gewoonlijk was hij op alles voorbereid. Glimlachend pakte hij zijn zaklantaarn terwijl hij zich langzaam verder liet zakken. Het was duidelijk…de ruimte was door mensen aangelegd. Er waren steunbalken aangebracht en er was zelfs iets dat deed denken aan een deur. Victor merkte dat hij niet langer op de rand van de toegang kon blijven hangen. Stukje bij beetje gleed hij naar beneden. Met een lichte schok belandde hij op de grond. Pikzwarte duisternis! Alleen de deur wist hij te vinden. Daarachter was het donkerder dan de nacht. Meteen schoot het hem nu te binnen: hij bevond zich in de voormalige kolenmijnen. Er kwam een sterk gevoel van tevredenheid in hem op. Hier zou hij zeker rust kunnen vinden, hoewel…. In de verte waren de voetstappen van iemand anders nu duidelijk hoorbaar. De jongeman misschien? Hij maakte zich er niet al teveel zorgen over want de voetstappen stierven snel weg.
Met een zorgeloos gevoel stapte hij vlot met swingende bewegingen de duistere gang in. De zaklantaarn leek hem met de lichtstraal de weg te wijzen. De gang was smal en van tijd tot tijd moest Victor bukken. Intussen probeerde hij te ontdekken of er leuke dingen op de grond lagen. Muizen had hij al gehoord en misschien ook ratten maar verder….zijn oog viel op een lichtgrijs ‘iets’ dat rechts voor hem lag. Hij liet het licht van zijn zaklamp er nu op schijnen. Een bot….niet een klein botje maar een groot bot. Wat was er gebeurd? Het leek een dijbeen van een mens! Victor hurkte er nu bij neer en liet zijn vingers over het bot gaan alsof hij piano speelde. Wat prachtig eigenlijk! Maar hoe kwam het hier? Even tilde hij het bot op en meteen legde hij het ook weer neer, met een gevoel van respect. Hier was een mens gestorven ofzo… Een stoet van gedachten over zijn vak walste door zijn hoofd. Dat ding moest hier al heel lang liggen, zo dacht hij. Hij tilde het bot weer op en bewonderde deze keer de glans die er nog af kwam en de koelte die het uitstraalde. Het was zo koud, zo glad…zo voltooid! Voorzichtig legde hij het bot weer neer en langzaam liep hij verder maar deze keer bleef hij licht gebogen lopen alsof hij op zoek was naar meer, meer onverwachte vondsten… Intussen snoof hij de lucht op van de voormalige kolenmijn, de lucht van werken, zweet en leven. Hij voelde zich gelukkig nu hij hier was en lette niet meer op de tijd. Lang hoefde hij trouwens niet te zoeken want er lag meer….bijna struikelde hij over een dode, blonde, jonge vrouw. Hij staarde er ongelovig naar. Geschrokken was hij niet. Wat zou ze hier gezocht hebben, zo’n jonge vrouw? Een jaar of dertig, dacht Victor. Knap was ze zeker geweest en ze had ook een mooi, slank figuur gehad. “Prachtig”, voelde Victor zijn lippen mompelen en in een opwelling ging hij naast de dode vrouw liggen. Ze voelde zacht en kwetsbaar aan. Ongewild kroop hij steeds dichter tegen haar aan maar al gauw merkte hij hoe haar kleding in de weg zat. “Doe eens wat uit”, glimlachte hij en hij begon aan haar kleren te rukken.
Vaak had Victor het gevoel dat hij tegen Bert, zijn beste vriend alles kon zeggen en toch…deze keer wilde hij graag iets voor zichzelf bewaren. “Waar heb jij gisteren uitgehangen?” vroeg hij om zijn gedachten op een ander spoor te brengen. Bert grijnsde breeduit en langdurig. Hij trok zijn stropdas wat steviger aan en streek zijn jasje recht. “Ik ben gisteren met de mooiste jonge meid aan de rol geweest die ik in jaren heb gezien: zwart haar, slank, zacht….”, lachte hij. Hij klonk als een opgewonden student die net zijn tweede vriendin had versierd. “God, wat was ze mooi, jammer dat ze het maar bij één keertje wilde laten.” Hij nam een teug van het zware bier dat voor hem stond en keek Victor grijnzend aan. “Maar we vinden wel weer iets anders”, meende hij. Meteen dwaalden Victors gedachten weer af naar de blonde schoonheid die hij zelf had ontmoet en opnieuw kostte het hem moeite om er niet met Bert over te praten. Zou zijn beste vriend ook maar enig begrip hebben voor zijn gevoelens? Iedereen zou het raar en smerig vinden, daar was hij zeker van. “Ik ga maar weer eens naar Diana”, mompelde hij terwijl hij zijn laatste slok wegklokte. “Er is nog veel werk te doen. Zullen we morgen eens samen op jacht gaan?” Bert keek hem verbaasd aan. “En Diana dan?” Victor schudde lachend zijn hoofd. “Die is er wel aan gewend dat ik zo nu en dan een avond weg ben…voor het werk. Het was een leugen maar Bert zou hem geloven, iedereen geloofde hem als hij glimlachte. Het was nog nooit anders geweest. Meteen maakte hij er een grapje achteraan. “Het betere werk!” Hij knipoogde naar Bert en knipoogde. “OK”, stemde Bert in. “Morgenavond dan.” Victor glimlachte tevreden. Iets trok hem onweerstaanbaar naar de plek waar hij de vorige avond was geweest. Nog even zijn blonde schoonheid aanraken! De hele dag had het beeld van de jonge, dode blondine hem niet meer losgelaten. De college-uren gingen sneller voorbij dan in de hele voorgaande tijd en terwijl hij over de gang liep, maakten anderen opmerkingen tegen hem. “Zo te zien, heb je er zin in vandaag?” Steeds weer knikte hij vriendelijk als antwoord daarop. In stilte voelde hij hoe hij steeds ongeduldiger werd en na het laatste college wist hij het: hij zou eerst naar ‘zijn’ blondine gaan en pas daarna naar huis. Dan zou hij ook de hele avond thuis zijn en kon Diana niet meer zeggen dat hij nooit aandacht voor haar had.
De duisternis in de kolenmijn was overdag netzo diep als ’s nachts. Deze keer wist hij iets beter de weg dan de vorige keer en het duurde niet lang of hij was bij zijn blonde heldin. Opnieuw ging hij naast haar liggen en schoof hij haar kleren weg. Hij scheurde ongeduldig trekkend de rits van haar spijkerbroek open en trok het slipje zo ver mogelijk naar beneden. Al gauw merkte hij dat hij niet langer kon wachten. “Je broek moet uit”, zuchtte hij en in één vloeiende beweging zag hij kans zijn vinger in de vagina van de blondine te wurmen…het zou niet lang duren of…
In de verte hoorde hij voetstappen, geslof verder weg op de gang maar het geluid kwam wel steeds dichterbij. Snel trok hij zich uit ‘Mona’ terug, dat was de naam die hij had bedacht voor zijn nieuwe liefde. Hij probeerde geluidloos op te staan waarbij het klamme zweet hem elke keer uitbrak als hij bijna viel. Eindelijk stond hij zodat hij de kans kreeg weg te kruipen achter een rij losstaande steunbalken. Nog net op tijd kon hij zijn zaklantaarn uitknippen. Om de hoek verscheen een man die de omgeving afspeurde met een zaklantaarn. Het licht viel nu precies op de dode jonge vrouw die Victor tot zijn geliefde had benoemd. De man liep gebogen en sleepte iets met zich mee. Victor hield zijn adem in….over de schouder van de man hing een donkerharige, jonge vrouw. Ze bewoog niet meer. De man liet de jonge vrouw naast de blondine op de grond rollen en schoof haar hard en ruw zoveel mogelijk tegen de zijkant van de schacht. Victor voelde hoe zijn hele lichaam begon te beven. Wat een grofheid! Wat een geweld! Tegen zo’n mooie jongedame! Hij keek naar de donkerharige vrouw maar er bewoog niets en er klonk ook geen geluid. Hij zag nu hoe de man zich over haar heen boog en zijn handen om haar hals legde. “Het spijt me”, fluisterde hij zachtjes. “Het voelde heerlijk!” Die stem….die stem….die manier van lopen…. Victor keek de man die de dode vrouw had achtergelaten onderzoekend na. Er was iets dat hem boeide maar hij wist niet zeker wat… hij begreep ook dat hij nu moest voortmaken. Diana zou zich afvragen waar hij bleef. Zodra de man uit het zicht was verdwenen zocht Victor zijn weg terug naar huis weer op. Bij het verlaten van de kolenmijn lette hij niet meer op de nieuwe dode jongedame maar hij fluisterde:” Ik zoek je zo gauw mogelijk op, Nora!” Victor kon goed namen bedenken.
Die avond zat hij trouw en onbeweeglijk naast zijn vriendin. Er was niet veel meer in haar dat hem aantrok. Zijn gedachten waren in de steenkolenmijn blijven hangen. Zelfs toen ze naar boven liepen om naar bed te gaan, was er niets meer dat hem opwond. Er ging voor Victor niets meer dat boven de schatten in de kolenmijn ging.
Ze hadden samen een uurtje door het museum gewandeld. Diana en Victor konden beiden erg genieten van schilderijen. Diana had een voorkeur voor de wat afwijkende werken, kunstwerken waar soms een stukje humor in zat. Het echte oude, historische werk deed haar niet zoveel. “Die mensen kijken altijd zo streng”, zei ze vaak tegen Victor. “Ik houd niet van mensen die streng kijken.” “Wel waar”, had Victor glimlachend gezegd. “Ik kijk ook vaak streng als ik college sta te geven en toch houd je van mij.” Meteen had hij haar dichter tegen zich aan getrokken ook al was er iets in haar dat hem niet zinde. Was het de warmte, was het de beweging die net iets tegenstribbelde? Hij kon het niet verklaren. “Maar je kijkt nooit streng als ik in de buurt ben en ik bezoek je colleges niet”, lachte Diana en ze gaf haar vriend meteen een langdurige zoen. Hoeveel heerlijker waren die onbeweeglijke, ongevoelige lippen van het meisje in de mijn, zo hoorde Victor zichzelf denken en hij probeerde die gedachte ook meteen weer weg te moffelen. Hij wilde niet van Diana vervreemden maar de jonge, koele meiden in de kolenmijn waren wel een verademing tussen al die vragen en verzoeken om gevoel te tonen! “Ik vind die portretten wel erg mooi, trouwens”, merkte Victor op. “Die koele, onbeweeglijke blikken waarmee je zo goed contact kunt krijgen. Schitterend!” Diana keek hem onderzoekend aan. Ze wist even niet wat ze zeggen moest. Ze wilde hem begrijpen en bij hem zijn.
Die nacht kon Victor de slaap niet vatten en na een uurtje van woelen en draaien besloot jij op te staan. Misschien was er iets te doen in de kolenmijn. Op zijn kousenvoeten sloop hij naar beneden, levensgevaarlijk want hij was al eens een keer van de trap gelazerd doordat hij was uitgegleden. Deze keer ging het goed. Het zou jammer zijn als Diana ontdekte dat hij naar beneden ging want dan moest hij als smoes gebruiken dat hij nootjes ging halen, terwijl hij heel goed wist dat de nootjes op waren. Voorzichtig trok hij zijn halfhoge laarzen aan die bij de kapstok stonden en een regenjas. Even later liet hij het slot van de voordeur zachtjes klikken. Ook buiten op straat probeerde hij nog geluidloos te lopen. Het was de eerste keer sinds ze samenwoonden dat hij zo stiekem het huis verliet middenin de nacht. Nooit eerder was er iets geweest dat hem zo had getrokken als het avontuur in de kolenmijn. Pas toen hij de hoek om was, zette hij er de pas in. Diana kon hem nu niet meer horen en tussen huis en de kolenmijn viel niets te beleven of….de bosjes kwamen alweer in zich en deze keer hield Victor zijn passen toch wat in. Daar ginds voor hem liep net als de eerste keer een man al bijna even gehaast als hij en…hij liet een zachte vloek glippen. De man dook de bosjes in. Hij was er nu zeker van dat ook de vreemdeling de steenkolenmijn in ging. En wat ging hij daar doen? Even bleef hij stilstaan, het was van belang dat de vreemdeling een beetje voorsprong had. Trouwens…vreemdeling? Victor twijfelde ineens daarover. Was het wel een vreemdeling? De manier van lopen deed hem aan iemand denken die hij kende maar hij kon even niet op de naam komen. Nu liep hij ook weer wat sneller en al gauw was hij bij de ingang van de mijn. Het was als thuiskomen, zo goed kende hij inmiddels de weg. Haastig liet hij zich naar beneden vallen en bijna had hij de deur hard opengerukt maar ineens begreep hij dat het stilletjes en voorzichtig moest gebeuren. Hij trok de deur nu precies zover open dat hij zich door de opening kon wringen. In de gang die voor hem lag, zag hij niemand maar hij hoorde wel stemmen. Het was een brute mannenstem en een meisje dat huilerig klonk. “Dan moet je maar doen wat ik zeg”, brulde de mannenstem woest. “Je hebt het aan je zelf te danken.” “Doe niet, alsjeblieft niet”, klonk de meisjesstem nu maar ze leek weinig succes te hebben. Er klonk een stevige worsteling en plotseling een keiharde gil die ook bij Victor door merg en been ging. Wat gebeurde hier? Victor sloop nu met grote, bijna onhoorbare passen dichterbij. Het licht van een zaklantaarn was flauwtjes zichtbaar om de hoek. Een man stond met zijn rug naar hem toe, gebukt over een meisje dat op de grond lag. Ze bewoog niet meer. Hij ritste haar spijkerbroek open en begon haar langzaam uit te kleden. Van tijd tot tijd hoorde Victor toch nog een kreun of een zachte gil van het meisje. Ze leefde dus nog. De man spreidde haar benen en begon nu zelf zijn broek uit te trekken. Victor voelde hoe het bloed in zijn aderen stolde. Zou hij moeten ingrijpen en …hoe zou hij ooit aan iemand zijn aanwezigheid in de mijn moeten verklaren? Hij beet hard op zijn onderlip. Hij kon het zich niet veroorloven om in te grijpen. Hij zag nu hoe de man eerst zachtjes en daarna keihard in het meisje gleed. Snel trok Victor zich nu terug zodat de man hem niet kon zien. Hij had in elk geval genoeg gezien. Het was geen vreemdeling voor hem…het was Bert! De wildste gedachten gingen nu door zijn hoofd. Hij zou hierover nooit met iemand kunnen praten, ook niet met Bert en bovendien…hij voelde nu hoe zijn benen begonnen te trillen. Het kostte hem moeite om te staan en hij liet zich nu met zijn rug tegen de muur naar beneden glijden. Zou Bert ook degene zijn die meisjes vermoordde en die hij dan weer ….Bert als zijn leverancier van…? Het woelde en bonsde nu in zijn hoofd. Waar was hij aan begonnen? Hoe was dit ooit…..hij hoorde nu gekreun gezucht en plotseling was daar die stem weer, Berts stem dus! “En nu mijn handen om je prachtige, slanke, jonge hals! Nu komt mijn mooiste moment. Wees niet bang want wij zullen elkaar nooit meer ontmoeten!” Victors nieuwsgierigheid werd nu teveel op de proef gesteld en opnieuw loerde hij met één oog om de hoek. Hij zag hoe Berts handen zich nu om de hals van het meisje sloten en verder knepen en aandrukten… razendsnel trok hij zich terug toen hij zag hoe Bert zijn gezicht in zijn richting draaide. Het meisje gaf geen geluid meer vlak voor ze stikte in Berts handgreep. Ze kon al geen geluid meer maken. Deze keer besloot Victor weg te kruipen, op zijn knieën sloop hij terug naar de uitgang. Ook de deur passeerde hij op zijn knieën. Pas daarna hervond hij de moed om te gaan staan.
Buiten op straat keek hij nog even achter zich. Bert was nog niet in aantocht maar Victor was ook niet van plan op hem te wachten. Hij stak zijn handen diep in zijn zakken, boog zich licht naar voren en liep met snelle passen in de richting van zijn huis. Hij voelde hoe gevoelens van walging door zijn ruggenmerg en slokdarm kropen. Hij zag Bert voor zich als nette meneer, de man die er altijd zo vlekkeloos uitzag en waarvan hij nu wist dat het een meisjesmoordenaar was, een verkrachter en lustmoordenaar. Alles wat hij als biopsycholoog wist, diende zich nu bij hem aan als verklaring voor het gedrag van zijn beste vriend. En daarna ….probeerde hij zijn eigen stilzwijgen goed te praten. Het was fout…hij voelde het in zijn hoofd en in zijn lichaam kolken. Fout, je bent fout! Hij vocht ermee, het was een worsteling en even was hij bang dat het aan hem te zien zou zijn.
Hij zag hoe Bert na afloop van het college zijn zaal uitkwam. Er was niets bijzonders aan hem te zien, geen argwanende of starende blik naar studentes die passeerden. Er viel niets aan hem op te merken. Victor besloot zijn allerbeste vriend maar eens de zaken voor zijn voeten te gooien…voor zover hij dat kon. Met grote stappen liep hij naar hem toe en meteen legde hij een hand op Berts schouder. “Zo…en hoe gaat het met de vrouwtjes?” vroeg hij lacherig en brutaal. “Ik zag je laatst lopen met een mooie meid met pikzwart haar.” Bert keek nu even dwars en lacherig naar zijn vriend. “Nou, het stelt de laatste tijd niet veel voor. Ik moet maar weer eens naar een vaste vriendin gaan uitkijken”, zei hij vlotjes. “Al die onenightstands, het is me eigenlijk veel te vermoeiend aan het worden.” Even wist Victor niet meer wat hij zeggen moest. Had hij het wel goed gezien? Het was toch Bert geweest, die hij middenin de nacht had ontdekt?” “Weet je, ik ben ze ook altijd zo weer vergeten”, lachte Bert nog. Hij gaf Victor nu op zijn beurt een tik op de schouder. “Ik moet nu even naar een studiegroep. Misschien pakken we vanmiddag een biertje?” Een paar tellen was Victor doodstil maar toen pikte ook hij zijn opgewonden en vrolijke gedrag weer op. “Ja, laten we dat doen!” riep hij. “Het is lang geleden.” Dat laatste was onzin maar het paste bij het gewone, losbollige gedrag dat iedereen zo goed van hem kende. Meteen liep hij snel een andere zijgang in die ook de andere kant op ging. Even een hapje eten en dan studiegroep begeleiding. De dag zag er goed uit alleen…hoe was het mogelijk dat een moordenaar zich zo vrolijk en luchtigjes gedroeg? Zulke daden moesten toch tot een enorme belasting leiden? Tenzij….even overpeinsde Victor alles wat hij in drie minuten had gedacht. Tenzij Bert een afwijking had waardoor hij zijn moordpartijen heel snel vergat. Dat kon, dat bestond, dat wist hij….misschien moest hij het vanmiddag tijdens het biertje nog eens uitproberen.
“Goeie dag gehad?” vroeg Diana. “O ja hoor”, Victors stem klonk bijna onverschillig. “Mooie colleges gedaan en…een biertje gehaald met Bert.” “Hij komt nooit meer langs”, Diana glimlachte terwijl ze haar vriend nadenkend aankeek. “En je ziet er wat vermoeid en afwezig uit. Kom maar even bij me op de bank zitten.” Victor liet zich met een uitgestreken gezicht naast zijn vriendin op de bank ploffen maar hij merkte nauwelijks hoe haar vingers door zijn haar kroelden. Zijn gedachten dwaalden steeds meer af naar de dode meisjes in de steenkolenmijn. Hij merkte hoe zijn verlangen om naar ze toe te gaan hem steeds meer in beslag nam en hoe hij nauwelijks nog hoorde wat Diana allemaal vertelde. Straks zou hij doeltreffend antwoord moeten kunnen geven als ze een vraag stelde! Zou dat wel lukken? Hij liet zichzelf zachtjes tegen zijn vriendin aan vallen en deed zijn ogen dicht. “Och…heeft mijn mannetje zo’n vermoeiende dag gehad?” vroeg ze en Victor knikte. Hij wist dat dit de beste manier was om aan haar vragen te ontsnappen. Het duurde niet lang of ze stommelden tegen en aan elkaar hangend de trap op. Eenmaal in bed viel Diana onmiddellijk in diepe slaap. Ze was zo moe de laatste dagen….ze had het wel tien keer gezegd. Gek was dat, Victor voelde zich juist fit en uitgerust en deze keer kon hij helemaal niet in slaap komen…tijd voor een wandeling.
Het was stil in de kolenmijn. Victor hoorde geen voetstappen, geen gegil, geen schelden…hij was alleen met de mooie vrouwen die hier overal verspreid lagen. Het meisje dat Bert gisteravond had vermoord, lag nog steeds op dezelfde plaats met een open broek en een naar beneden getrokken slipje. Victor voelde nu hoe de lucht in de omgeving op hem drukte. Hij kon maar niet geloven dat zijn beste vriend een verschrikkelijke moordenaar was maar er speelde nog een ander zinnetje door zijn hoofd ‘zonder Bert, zou jij hier niets te doen hebben’. Het klonk hem nog afgrijselijker in zijn hoofd. Zou hij nu een gewone moordenaar dankbaar moeten zijn? Met trage bewegingen trok hij het meisje haar slipje weer aan en ook haar broek hees hij naar boven. “Eerst moet je mij maar eens vertellen of je mij wilt”, mompelde hij voor zich uit Hij trok de rits met een snelle beweging dicht en liet meteen zijn linkerhand over haar haar glijden. Hij voelde nu haar aantrekkingskracht en hij wist dat zij naar hem verlangde. Hij voelde het in zijn hoofd, zijn oren en mond werden warm, zijn adem kwam sneller en heftiger naar buiten, hij voelde hoe hij haast ongemerkt een stijve kreeg. Hij liet zich nu eerst met een arm over haar heen zakken en kuste haar op haar mond. Die bolle, zachte lippen, ze zoenden beter dan hij ooit eerder had ervaren. Zijn vingers gleden nu langs en in haar oren en hij merkte hoe zij haar lippen steviger tegen zijn nek aandrukte. Zo voelde het tenminste. Haast vanzelf gleed zijn rechterarm nu naar beneden om haar broek weer te openen. Ze had zich gegeven…hij wist het zeker…
Een bonk en een dreun…geschuifel…ineens was Victor overeind. Hij liet de gesp van zijn riem los en scheen nu met zijn zaklantaarn wild in het rond. “Wel godverdomme, vuile klootzak!” hoorde hij een stem en hij wist meteen wie het was. Bert! “Gore moordenaar!” brulde hij nu uit. “Het was niet de bedoeling dat je mij hier zou zien, smeerlap”, gooide hij er nog achteraan en meteen sprong hij op Bert af. Bert was groter, breder, zwaarder…eigenlijk had Victor geen schijn van kans maar hij had zijn tegenstander meteen te pakken bij diens kuif en sloeg deze keihard tegen de wand van de gang. Direct daarna gaf hij hem een trap tussen de benen. Bert zakte in elkaar. Met zijn vuisten bleef Victor op Berts hoofd rammen en twee keer achter elkaar gooide hij opnieuw Berts hoofd tegen de muur. Zijn woede had hem nu in de greep en zijn verloren vriend rolde nu zuchtend om. Met zijn hoofd klapte hij op de harde ondergrond. Victor wilde nog een keer toeslaan maar hield zich nu in. Het leek erop dat Bert geen adem meer haalde. Met een ruw gebaar pakte Victor zijn pols en aandachtig voelde hij. Doodse stilte. Er was geen hartslag meer. Op zijn gezicht tekende zich een brede glimlach af. “Ik wist wel dat je altijd mijn beste vriend zou blijven. Je bent nu van mij”, lachte hij terwijl zijn handen begonnen Berts broek uit te trekken….
“Moe”, gaf Victor toe. Opnieuw leunde hij tegen Diana aan. Twee paar ogen tuurden slaperig naar de tv. Daar was te zien hoe politie en ambulancepersoneel een tiental dode jonge vrouwen en een dode man wegdroegen uit een oude mijngang. De verslaggever maakte melding van de verschrikkelijke omstandigheden en vertelde erbij dat er zich vermoedelijk afgrijselijke taferelen hadden afgespeeld. “Getver…ik hoop dat er nog iets anders is op tv”, mopperde Diana. ”Ik kan hier niet goed tegen.” Victors hand streelde nu de binnenkant van haar dijen. “Anders gaan we gewoon iets anders doen”, lachte hij zachtjes. In gedachten zag hij haar voor zich liggen….mooier dan ooit tevoren. Diana glimlachte stil en tevreden….een kindje?
EINDE
Voor meer gratis verhalen, gedichten en columns, meld je aan op mijn FB-pagina: