Een zware bevalling

EEN ZWARE BEVALLING

Geschreven door Bert Plomp

“Professor doctor Dekker van het “Stads- en Academisch Ziekenhuis” heeft direct een spoedoperatie onderbroken, toen hem door een verontruste operatie-assistente werd ingefluisterd, hetgeen dat zij van mij zojuist had vernomen, dat jullie hebben besloten dat het kindje thuis geboren gaat worden”.

“Hij heeft me laten weten dat hij het een heel onverstandige beslissing vindt en dat hij zijn handen volledig van jouw vrouw aftrekt”.

Dat was het bericht waarmede mijn vader een laatste poging ondernam mij te overtuigen om ons aanstaande kindje toch maar onder de vaardige handen van Dekker ter wereld te laten komen. Vooral die vaardigheid van Dekker stond mij enorm tegen.

Trouwens het was toch niet echt een aanbeveling om een arts aan het kraambed te krijgen, die er geen probleem in ziet om de operatietafel plotsklaps te verlaten om even te gaan telefoneren. Een onzinnig verhaal dus, mijn vader zal het wel goed bedoeld hebben.

Doctor Dekker, nog kennende van vroegere affaires in zijn eerdere beroep als huisarts in het Lodewijk Napoleonplantsoen, zag ik zeer ongaarne intiem aan het werk met mijn knappe jonge vrouw. Bovendien hadden we

ons al uitgebreid laten informeren over de pro’s en contra’s van thuis bevallen.

Aangezien mijn vrouw in een uitstekende conditie verkeerde, was er geen enkele reden om de blijde gebeurtenis niet gewoon thuis te laten plaats vinden in het kamertje dat ik ooit deelde met broer Charles en waar ons aanstaande kindje ook vrijwel zeker verwekt was. Kun je het nog mooier organiseren?

Voormalige huisarts Dekker – van de Hoekstra affaire – had zo goed de smaak te pakken gekregen van het “helpen” van vrouwelijke patiënten dat hij zich nadien volledig had toegelegd op deze doelgroep door zich te specialiseren in de gynaecologie.

Een groep invloedrijke vertegenwoordigsters van de VZB-groep (Vrouwen Zonder Baarmoeder) – allen oud-patiënten van hem, stammende uit de periode van net voor het moment dat zij konden toetreden tot de VZB-groep – had geld bijeengebracht om hem er weer bovenop te helpen na zijn te neergang in zijn praktijk in het Lodewijk Napoleonplantsoen en om te bevorderen dat hij een aanstelling zou krijgen op de afdeling gynaecologie van het voormalige SAZU.

Door hun invloed werd de tot dan aan de afdeling gynaecologie leiding gevende gynaecoloog Professor doctor Paardenkuth met vervroegd emeritaat gezonden.

Naast het feit dat de dames liever een jonge arts, die ze zelf aan den lijve hadden ondervonden, aan de slag zagen komen op die afdeling – terwijl zij er zelf niet meer zo erg veel te zoeken hadden – vonden zij zijn naam in relatie tot de taak van de afdeling ook niet bijdragen tot een adequate uitstraling.

Je zult als vrouw maar moeten melden dat je door ene Paardenkuth bent geholpen, was hun overweging.

Wij, mijn vrouw en ik, zagen dus geen enkel probleem in een bevalling thuis. We werden daarin gesterkt door de opinie van “Het Ooievaartje”: een geboortekliniek in Utrecht, verbonden aan het Emma Ziekenhuis.

Aldaar stond men volledig achter een bevalling thuis, dus wij ook.

In de intieme sfeer van mijn voormalige jeugdkamer in het Lodewijk Napoleonplantsoen 28, alwaar ik samen met een verpleegster van de geboortekliniek alles al gereed voor de bevalling had gemaakt – mijn ouders waren overigens op vakantie en hadden belangrijker zaken aan hun hoofd -, vond in de middag van 8 augustus 1969 de voorspoedige geboorte van Florence plaats.

Florence was als kind een lief meisje. We namen haar als baby overal mee naar toe en wel, tussen vader en moeder geklemd, achter op de Tomos.

Wanneer we naar een feestje gingen of een avondje uit kaarten, dan was er altijd wel een logeerbedje waar we Florence te slapen konden leggen en dan sliep ze meestal vrij snel in en sliep ze door werkelijk alles heen.

Anders dan haar vader, haalde Florence zo goed als geen kattenkwaad uit in de periode voorafgaande aan haar tienertijd.

Ze had ook een paar ouders en grootouders die haar direct of op enige afstand steeds scherp in de gaten hielden. Dat betekende niet dat ze alleen maar braaf was.

We probeerden haar binnen zekere grenzen zo veel als mogelijk zelfstandig bezig te laten zijn.

Door veel contact met haar te hebben trachtten we haar onder meer verantwoordelijkheid bij te brengen en zodoende ontsporingen zoveel mogelijk te voorkomen.

Pas op latere leeftijd, als tiener, deed ze wel eens dingen die niet door de beugel konden.

Zo was ze eens plotseling spoorloos verdwenen met haar beste vriendin Démiencke, terwijl wij als ouders ons van geen kwaad bewust waren omtrent de reden.

Gelukkig was ze dezelfde dag, weliswaar toen het al geruime tijd donker was en je je pas echt zorgen begint te maken, weer boven water. Het bleek een soort protest actie te zijn geweest om ruimere rechten te verkrijgen.

Florence speelde veel met een grote verzameling Barbie- poppen met toebehoren en ook bezat ze een hele reeks knuffeldieren die stuk voor stuk overal mee naar toe moesten. Ze gingen mee naar bed en naar waar we ook op vakantie of op visite heengingen. Menigmaal ben ik terug naar huis gereden omdat we onderweg van haar te horen kregen dat dit of dat knuffeldier eenzaam en alleen thuis achtergebleven was.

De grote zak met knopen van haar Indische oma was haar meest favoriete speelgoed. Daarmee kon ze uren lang zoet zijn. Het was onvoorstelbaar hoe snel ze ontdekte dat een bepaalde knoop ontbrak in die grote berg knopen, zodra de zak weer eens werd geleegd op tafel. Als oma er eentje had gebruikt, werd dat steevast in no time ontdekt en was het huis te klein als de knoop niet terstond werd teruggestopt in de zak.

Florence had net geleerd haar behoefte te doen op een potje en nadat ze een aantal keren normaal het potje had gebruikt, besloot ze dit voor de verandering eens op de blokkendoos te doen. Dit was temeer vermakelijk omdat op die blokkendoos een deksel zat met allerlei gaten, waar doorheen – bij normaal gebruik – verschillend gevormde blokjes geduwd konden worden. Ze was wat trots met het resultaat.

Een andere gebeurtenis uit die periode die behoorlijk op mijn lachspieren heeft gewerkt was een al te heftige uitzwaaiactie van haar.

We woonden toen op de Maliesingel, tegenover de Sterrenwacht, bij de moeder van een tante van mij: oma Meijer. We woonden op de derde verdieping van een groot pand en het was de gewoonte dat ik iedere middag thuis lunchte. Na de lunch vertrok ik dan weer met een goed gevulde maag op de fiets naar kantoor. Het was Florence haar gewoonte me na de lunch uit te zwaaien. Dit ging zo nu dan gepaard met flink op de ruiten bonzen. Dat was eens zo heftig dat de ruit aan diggelen ging en ik beneden op straat, gebogen over mijn fietstas, de scherven op mijn hoofd kreeg.

Later, toen ze op de lagere school zat, heb ik me flink vermaakt om haar imitatie van “Lawrence of Arabia”. Lawrence of Arabia was de hoofdpersoon in een 3,5 uur durende speelfilm uit 1962. Ik denk dat we die film eind zeventiger jaren op video gehuurd hebben en vervolgens heeft ze, samen met Démiencke, de film talloze malen afgespeeld. Die film maakte zoveel indruk op haar dat ze als Lawrence of Arabia, gekleed in omgeslagen lakens, over straat rende en onder het luid uitroepen van Akaba – de in de film te veroveren havenstad in Jordanië – de

voorbijgangers schrik aanjoeg. Daarbij zwaaide ze ook nog eens met een namaakzwaard wild om zich heen.

Als Florence jarig was dan was ze natuurlijk gespannen omtrent de vraag wat voor een verjaardagscadeaus er op haar lagen te wachten en wat we zouden gaan doen.

Ze was enig kind en we wilden haar natuurlijk wel verwennen. Toch wilden we het een beetje binnen de perken houden, althans wat de cadeaus betreft. We wilden niet, zoals je tegenwoordig vaak ziet, haar helemaal bedelven onder de cadeaus en we wilden – gelijk ik vroeger ontving – haar ook iets nuttigs of educatiefs schenken.

We probeerden er in elk geval een echte feestdag van te maken. Om te beginnen wilden we haar verrassen met een versierd huis en ook met een verjaarspartijtje en dan niet een feestje voor de ouders maar uitsluitend voor haar en haar vriendinnetjes.

Bang zijn voor Sinterklaas of, in dit geval, zenuwachtig zijn voor een verjaardag vonden we niks voor een opgroeiend kind, dus daar stuurden we allerminst op aan.

De verjaarspartijtjes waren altijd heel gezellig, althans die indruk hadden wij. Naast een consumptief karakter moest een verjaarspartijtje ook iets inspannends hebben. De hele middag zitten op een stoel en gevoerd worden, vonden we geen echte verjaardag.

De leukste verjaardagen van Florence die ik me kan herinneren waren de verjaardagen die we in het centrum van de stad vierden met bijvoorbeeld het beklimmen van de Domtoren en de verjaardag die we in het bos hadden georganiseerd met een speurtocht en het schatgraven met als dubieus hoogtepunt het niet kunnen terugvinden van de schat.

Daags na die verjaardag, gewapend met een spa, ben ik wederom aan het graven geslagen en heb ik uiteindelijk toch de schatkist boven de grond weten te toveren, waarna de inhoud alsnog zijn weg naar de doelgroep vond.

We hielden bij ons thuis veel van lezen. Voorlezen deden we regelmatig. Toen Florence nog heel klein was – op de Maliesingel -, was het haar moeder die voorlas uit allerlei kinderboeken. Na het voorlezen was het mijn beurt om haar naar bed te brengen. Dan moest ik Florence op mijn nek nemen en rondrennen door het huis en vervolgens de trap op naar de zolderverdieping, alwaar de slaapkamers zich bevonden.

Een dergelijke wilde rit door het huis leidde er meestal toe dat ze niet 1, 2, 3 in slaap viel en dat betekende dat ik nog de nodige tijd bij haar bed vertoefde om haar in slaap te sussen.

Toen ze ouder werd heb ik haar veel voorgelezen uit

bijvoorbeeld “Woutertje Pietersen”. Dit was verreweg ons favoriete boek en dat heb ik regelmatig opnieuw moeten voorlezen. Ik weet wel dat we krom lagen van het lachen om hetgeen zich in huize Pietersen afspeelde en om die bekrompen ouders en juffrouw Laps, de onderwijzer enzovoort, alles in relatie tot het onbedorven, wijze jongetje Woutertje.

Toen Florence teenager werd en het uitgaansleven in ging, waren we daar niet altijd happy mee. Al helemaal niet als het nachtwerk dreigde te worden.

Maar goed, ook zij had recht om zich uit te leven. Maar ze was een heel mooi meisje dat je als vader liever niet alleen door het centrum van “donker” Utrecht zag gaan. Ze was weliswaar met vrienden en vriendinnen, maar dat is geen garantie op een goede afloop.

Dus we spraken vaak met haar af: uitgaan okay, maar wij halen je op aan het einde van de avond en als je dan bijvoorbeeld in een discotheek bent, dan dansen wij ook nog een paar rondjes mee.

Dat hebben we ongeveer tot haar achttiende verjaardag zo volgehouden, niet altijd met haar volle instemming.

Hoewel Florence, qua uiterlijk, meer op haar moeder

lijkt, denk ik dat ze qua karakter meer van mij weg heeft.

In het laatste opzicht, trouwens ook in het eerste opzicht,

wordt een objectieve analyse bemoeilijkt door het feit dat we niet van hetzelfde geslacht zijn.

Mannen en vrouwen neigen naar een verschil in karakterontwikkeling omdat ze nu eenmaal anders in mekaar zitten en van nature een ander biologisch doel dienen, althans zo denk ik er over.

Ik denk dat Florence net als ik nogal vasthoudend is en niet snel geneigd is zich te laten overhalen tot een andere visie of een andere houding. Dat heeft ook te maken met het feit dat we beiden “natuurlijk” reeds diep over alles hebben nagedacht en de tegenpartij niet en dat de tegenpartij bovendien vaak verbaal overrompeld wordt.

Wellicht is het gewoon eigenwijsheid. Dit is trouwens een trekje dat heel sterk te bespeuren valt in mijn familie en dan vooral van mijn moeders kant: de Heijgen’s dus. Dat waren allen stuk voor stuk enorme betweters.

Zolang ze het tegen anderen opnamen was dat geen probleem, want dan was het meerdere handen op één buik. Maar als ze het onderling oneens waren, dan was het gelijk oorlog.

Florence en ik hebben ook wel eens een discussie waar geen einde aan dreigt te komen.

Dat is wel eens onbevredigend, maar het leidt zelden tot ruzie.

Als we zo bezig zijn, dan is het voor anderen wel eens te veel.

Verder genieten we beiden van het goede dat het leven te bieden heeft en zijn we geneigd daarvan iets te veel tot ons te nemen en daarom moeten we weer hard trainen of lijnen om er redelijk uit te blijven zien, hetgeen nog steeds lukt.

Net als haar vader, heeft Florence er een periode met de pet naar gegooid. Na die periode werd de opgelopen achterstand meer dan goed gemaakt. Kortom: een dochter om trots op te zijn.

 

EINDE

Voor meer gratis verhalen en columns, meld je aan op mijn FB-pagina:

https://www.facebook.com/groups/377554749281077/