Een neus voor kwaliteitsgebak

EEN NEUS VOOR KWALITEITSGEBAK

Geschreven door Bert Plomp

De heer Ter Steege was een oude relatie van mijn ouders uit het Leger des Heils. Hij was ooit ook heilssoldaat geweest, maar dan een paar rangen lager dan mijn ouders, en trouw aan mijn ouders gebleven nadat ze het Leger vaarwel hadden gezegd.

Ter Steege zal als ieder ander wel een voornaam hebben gehad. Die naam zal wel niet “Ter” zijn geweest, maar voor ons heette hij simpelweg “Ter Steege”.

Ter Steege kwam iedere middag bij ons in het Lodewijk Napoleonplantsoen in Utrecht (LNP) warm eten en dat eten gebeurde vroeger rond het middaguur.

Als mijn beide broers Theo en Charles, mijn zuster Saskia en ik van school kwamen, liepen we ongeveer gelijktijdig met hem de trappen op richting “wat schaft de pot vandaag?”.

De oude man, hij was al in de zeventig, had veel meer respect voor moeders potje dan wij: hij bleef tenslotte iedere dag vrijwillig terugkeren naar onze tafel en dat was 7 dagen per week toch een wandeling van zeker een half uur heen en terug.

Zelfs toen hij de wandeling van zijn woninkje aan de Andreasstraat – een zijstraat van de Springweg – naar het LNP niet meer kon afleggen te voet, toen hebben we hem eerst nog een periode opgehaald met de Opel – hij durfde

het niet aan bij mij achterop de Tomos plaats te nemen – en daarna bleef hij het op prijs stellen zijn warme maaltijden van mijn moeder te betrekken en werden deze maaltijden in een soort rantang door mij op mijn brommer bij hem thuis bezorgd.

Die bezorging ging regelmatig gepaard met het in dank in ontvangst nemen van mijn verjaardagsgeld. Voor hem was ik, althans hij hield het niet serieus bij, meerdere keren per jaar jarig en om die reden ontving ik iedere keer een ouderwetse zilveren rijksdaalder ter waarde van twee gulden en vijftig cent.

Niet zelden ontving ik deze munt terwijl er weer eens een flinke druppel uit zijn neus op viel, maar ja “Pecunia non olet”.

In de dagen dat Ter Steege nog de trappen naar de derde verdieping kon overbruggen, verraste hij het gezin regelmatig met zijn opmerkelijk scherpe ogen, zijn leeftijd in acht genomen.

Hij ging dan voor het eten aanving breeduit voor het raam van de slaap-eetkamer staan en keek richting Domtoren en deelde vervolgens de verbijsterde omstanders mede hoe laat het volgens de klok van de Domtoren was.

Pas later betrapten we hem erop dat hij, alvorens zijn uitspraak te doen, eerst op zijn zilveren buikhorloge keek

hoe laat het was. Bij één van mijn bezoeken aan de Andreasstraat op een bloedhete zomerdag, viel het mij op dat er rook uit de schoorsteen van Ter Steege’s huis kwam.

Het huisje binnen gestormd, constateerde ik dat de kachel in de hoogste versnelling stond te branden.

De oude man zat doodgemoedereerd in zijn fauteuil naast de haard en heette mij hartelijk welkom en nodigde mij uit gezellig naast hem bij de kachel plaats te nemen.

Op mijn vraag waarom de kachel zo hoog stond te branden, knikte hij slechts naar zijn orgel in de hoek van de kamer.

Omdat mij niet direct duidelijk was wat het één met het ander te maken had, liet hij me nog weten dat het orgel om de een of andere reden vochtig was geworden – een soort verkoudheid had opgelopen – en dat hij daarom de kachel zo hoog had branden.

Menigmaal trakteerde hij mij ook op een mooi stukje orgelspel en dan leek dat net als “twee neusdruppels” op een fragment uit “Nosferatu, eine Symphonie des Grauens” met in dat geval Max Schreck achter het orgel.

De oude Ter Steege had ook nog een ietwat jongere vriend: “Dupré” geheten.

Deze man wekte altijd de indruk op mij zojuist uit de psychiatrische inrichting “Willem Arntz Huis” aan de Nicolaasdwarsstraat te zijn ontsnapt. Oftewel het soort

personage dat de maatschappij veel schade kan aanrichten: het zeer gevaarlijke type.

De man had z’n kapsel ook niet mee. Hij had zo’n extreem hoog opgeschoren hoofd, dat uitsluitend op het schedeldak nog enige stekeltjes waar te nemen waren.

Dat hoog opscheren deed hij helemaal zelf, met een tondeuse waarmee je normaal gesproken een volwassen ram te lijf gaat.

Mijn vader, die altijd wel in was voor een voordeeltje, liet zich regelmatig coifferen door Dupré en dan kreeg mijn vader zo’n kille 40-45 look en wel van de verkeerde kant van de grens.

In de Andreasstraat, niet ver verwijderd van het onder-komen van Ter Steege, bevond zich in die tijd – zestiger jaren – de Banketbakkersvakschool.

Als wij thuis een verjaardag van betekenis hadden te vieren, dan schakelden we altijd de hulp van de oude Ter Steege in. Hij immers had goede contacten met de leiding van de Banketbakkersvakschool en kon derhalve, als de situatie daarom vroeg, garant staan voor eerste klas gebak afkomstig van deze school.

De jongens die daar werkten waren natuurlijk pas aankomende banketbakkertjes en de gebakjes die zij produceerden waren weliswaar zoet en zacht, maar vooral

klein van stuk en goedkoop. Als er iets te vieren viel, dan werd ruim een week van te voren de oude man op de hoogte gesteld van het aantal gewenste gemengde gebakjes. Altijd gemengd, want speciaal gebak was nog te hoog gegrepen voor de banketbakkers in wording en, als ze het al aan konden, veel duurder.

Als de feestdag was aangebroken, werd ik verzocht de doos met lekkernijen bij de bemiddelaar op te halen.

Alvorens op de Tomos met de kostbare lading weer huiswaarts te keren, gaf Ter Steege altijd nog even inzage in de gebaksdoos. Dit om er zeker van te zijn dat alles conform wens was.

Dan opende hij de doos en knikte naar beneden om mijn aandacht te vestigen op de in de doos in keurige rijen opgestelde gemengde gebakjes en dan begon altijd zijn neus weer te lopen en vielen er her en der druppels op de gebakjes. Nauwkeurig nam ik de getroffen gebakjes in mijn geheugen op en als ik thuis kwam met de bestelling en rond ging met de gebakjes, nam ik bij voorkeur vast een gebakje uit een veilig rijtje voor mijzelf.

Na consumptie van de lekkernijen informeerde ik altijd nog even in hoeverre de gasten, die een gebakje uit het onveilige rijtje hadden genomen, in staat waren iets zinnigs te zeggen over de kwaliteit van het gebak.

Iedereen was altijd laaiend enthousiast en daardoor bleven we nog jaren via de oude Ter Steege op dezelfde wijze gebak betrekken van de Banketbakkersvakschool.

 

EINDE

Voor meer gratis verhalen en columns, meld je aan op mijn FB-pagina:

https://www.facebook.com/groups/377554749281077/