De verleiding van Adam en Eva

DE VERLEIDING VAN ADAM EN EVA (Satire)
Geschreven door Carla Maaswinkel

“Adam.”
“Mmm”
“Je verbrandt levend. Kom even voor mij zitten, dan zal ik je rug insmeren. Ik heb hier een smeerseltje van cactus sap gemaakt en dat verkoelt. Zie je nu wel, je bent op je schouders al knalrood. Zal ik je borst en buik ook maar even doen en misschien je dijen?”
”Mmm”.
“Dat litteken op de plek waar God die rib heeft uitgehaald, dat is vuurrood. De zon hier in Het Hof van Eden is hartstikke heet. Gek hoor, te denken dat ik uit die rib gemaakt ben en dat God jou heeft gecreëerd door ‘leven in het stof van de aarde’ te blazen.
Dan doen wij het wel even beter, met een andere rib. Ja toch?”
“Wil je wel even netjes blijven Eva. Jij altijd met je wellustige gedachten.
Nee, niet doen. Je kietelt me. Geef maar hier die rommel, ik doe het zelf wel.”
“Dan moet je er ook maar niet zo naakt bij lopen. Je verleidt mij steeds en als ik dan aanstalten maak om eens lekker te rollebollen, dan heb je weer een smoes God heeft gezegd dat we vruchtbaar moeten zijn en dat we talrijk moeten worden. Met dit tempo wordt het nooit wat met ons.”
“Wat eten we eigenlijk vanavond?
“Ja, ja, doe maar net alsof je gek bent. Ik pak je straks wel, wacht maar af.
Eten! Nou wat dacht je van pruimensoep met pruimencompote, en daarna een toetje van peren met pruimenjam. Er hangen hier genoeg pruimen en peren aan de bomen en je weet, aan een boom zo vol geladen, daar mist men 1 of 2 pruimen niet.”
“Lijkt me lekker, dan ga ik op jacht. Misschien een boutje van een konijn? Maar vrouwtje, je weet wat God gezegd heeft. Pluk geen verboden vruchten terwijl ik weg ben en laat dus de appels aan de boom van ‘het goed en kwaad hangen’.”
“Ja Adam, maar een keertje een appel, ook al is het dan een verboden vrucht. Het lijkt me een welkome en heerlijke afwisseling. Ze zien er zo mooi uit en laatst liep ik erlangs en ik kon mezelf in een van de vruchten zien, zo glom hij. Toen dacht ik, niemand ziet het als ik er eentje pluk. Maar ik deed het niet.”
“Eva, ik verbied het je.!
”Ja, schat. Ga nu maar.”
Eva scharrelt wat door de boomgaard van het aards paradijs. De vogels zingen, de dieren dartelen in het rond, bijen gonzen en de bloemen verspreiden een aromatische zoete lucht. Ze raapt een struisvogelei op, vangt een vis uit het meertje en steekt een bloem in het haar. Ze is verdoofd door de liefde en de geuren om haar heen.
Plotseling hoort ze geritsel. Ze draait zich om. Het komt uit de boom van ‘het goed en het kwaad’.
“Je laat me schrikken Serpento. Waarom doe je zo stiekem. Ik haat het als je me zo bespiedt. Ik vind je trouwens letterlijk en figuurlijk een gluiperd. Nu ook weer. Doe die bek toch dicht en hou die enge tong binnen. Je maakt me bang.”
”Hallo mijn Evaatje, mopper toch niet zo op je vriendje. Ik heb iets lekkers voor je. Wacht even dan ga ik het halen. Kijk eens, die is voor jou. Je hebt nog nooit zoiets lekkers geproefd. Sappig en mals. Wit vlees en verrukkelijk zoet.”
”Serpento, je weet dat Adam en ik geen vruchten van deze boom mogen eten. Dan wordt God heel erg boos. “
”Acht wat. Er gebeurt niets. Kijk ik neem zelf ook een hapje. Oh lieve God, wat is dit toch lekker. Hier neem deze appel en geniet ervan. Er zal je niets gebeuren. Wacht ik kom over je schouders liggen. Dat vindt je altijd zo fijn.”
Eva pakt de appel en zet haar tanden erin. Eva! Niet doen, laat die appel vallen.”
Adam rent naar haar toe en ziet het verrukte gezicht van haar die hij boven alles liefheeft. Hij raakt haar aan en voelt haar trillen, alsof zij in zijn armen ligt in opperst genot. Ze reikt hem de appel aan en automatisch gaat de vrucht naar zijn mond. Ook hij neemt in trans een hap en het sap sijpelt tussen zijn tanden. Ze kijken elkaar verbaasd aan.
Serpento kronkelt zich lachend over de grond en likt met zijn tong over de resten van de gevallen appel. Ze schamen zich plotseling, niet alleen om de verleiding die zij niet konden weerstaan, maar ook om hun naaktheid. Het is alsof ze elkaar voor het eerst zien. Eva slaat een groot boomblad om zich heen en Adam draait zich om, met zijn handen zijn onderlichaam bedekkend.
“Adam, wat hebben we gedaan? Dat was het niet waard. Dat stukje appel ligt zwaar op mijn maag. Het is vast door Serpento vergiftigd.”
Nog diezelfde avond horen zij de toorn van God, die hen verbant naar de onvruchtbare vlakte ver buiten het Hof van Eden. Gods woorden echoën hen na: “U bent als stof gekomen en zal als stof wederkeren.”

EINDE

Voor meer gratis verhalen en columns, meld je aan op mijn FB-pagina:

https://www.facebook.com/groups/377554749281077/