Bar en boos

Geschreven door Karin Sloot
BAR EN BOOS

Toen ik gister Boszicht’s bar verliet,
Zat hij naast een dame met een hondje,
Dat rustig bij de barkruk lag.
En hij gaf minzaam nog een rondje.

Maar wat daarna toen is geschied,
Wat hij aldaar kreeg te verduren,
Daarover spreekt hij liever niet.
En ook niet over al die pleisters en kwetsuren.

Al zou ik heel graag willen weten
Of wellicht het hondje,
Of misschien het blondje
Zo fel van zich heeft afgebeten.

Nog barrer en bozer

Omdat veel lezers (lezeressen daarbij inbegrepen) vaak in meer of minder bedekte termen naar het waarheidsgehalte en dus het autobiografisch karakter van mijn rijmpjes en verhaaltjes informeren, zal ik ditmaal aan die behoefte tegemoetkomen. Dat wil zeggen ten aanzien van het gedicht “Bar en boos”. Neemt u het gedicht er gerust even bij. Dat praat wat makkelijker…

Welnu, de aldaar beschreven gebeurtenissen zijn volledig authentiek, de waarheid is dus niet tot fictie opgerekt. De man in kwestie was een toenmalige vakgenoot van me. Alleen de plaats van handeling was niet het nabij mijn woonplaats gelegen ‘Boszicht’, doch het Savoy Hotel in Frankfurt, waar wij in verband met een beurs vertoefden. Voor wie het naadje van de kous wil weten: op onderscheiden en bovendien ver van elkaar gelegen kamers.

Gewoontegetrouw troffen wij elkaar op de avond van de dag van aankomst in de bar van het hotel. En zo geviel het, dat hij (laten wij hem gemakshalve Pieter noemen, omdat hij ook zo heet), tussen mij en de dame met het hondje aan de bar kwam te zitten. Hij verdeelde keurig zijn aandacht aan de blonde Duitse vrouw ter linker en mij ter rechter zijde. Maar aangezien zijn uithoudingsvermogen en behoefte aan bij voorkeur alcohol bevattende versnaperingen aanzienlijk groter zijn dan de mijne, vertrok ik tegen middernacht naar mijn kamer, hem in vrolijke maar ongeschonden staat met de Duitse dame achterlatend.
Groot was dan ook mijn verbazing, toen ik hem de volgende morgen rijkelijk voorzien van pleisters, schrammen en ontvellingen aantrof aan het ontbijt. Wat er nu precies was voorgevallen, wist hij niet meer, “maar ik schijn van de barkruk te zijn gevallen en ben toen boven op dat hondje terechtgekomen, wat de dame en het hondje allebei kennelijk niet zo leuk vonden…”.

Het jaar daarop troffen wij elkaar aan de vooravond van de beurs weer op dezelfde plaats, maar was hij nu elders in Frankfurt ingekwartierd. Geen dames met hondjes dit keer, doch gezellig met elkaar zitten keuvelen en roddelen over vak en vakgenoten. En andere zaken, het wereldgebeuren betreffende.
Na royaal aan Bacchus te hebben geofferd, namen wij rond éen uur ‘s nachts afscheid en vertrok hij uitermate goed gemutst naar zijn eigen hotel.
Toen ik hem rond negen uur op de beurs trof, vroeg ik natuurlijk plichtmatig, of hij goed in zijn hotel was aangekomen.
“Uiteindelijk wel”, zei hij met een veelbetekenende glimlach, “maar het heeft wel even geduurd. Ik kon mijn auto niet meer vinden. Hij moest ergens in de buurt staan, maar ik wist waarachtig niet meer wáár. Pas toen het uren later al een beetje licht begon te worden, schoot me ineens te binnen, dat ik niet met de auto, maar met het vliegtuig naar Frankfurt was gekomen…”.

Pieter ten voeten uit. Dezelfde Pieter, die een ander jaar zijn auto op een duidelijk voor de Polizei gemarkeerde parkeerplaats zette en een forse financiële aderlating moest doen om zijn voertuig terug te krijgen.

Een aardige man, die Pieter. En ik ben hem nog altijd dankbaar voor de verhalen, die hij heeft opgeleverd. Misschien leest hij dit wel…

EINDE

Voor meer gratis verhalen en columns, meld je aan op mijn FB-pagina:

https://www.facebook.com/groups/377554749281077/