Aflevering 67: Da’s nog niet makkelijk

DA’S NOG NIET MAKKELIJK
Geschreven door Gerda ten Wolde

Terwijl Aurélia maar bleef staren naar de twee schilderijen die in de plaats waren gekomen van haar oude huis, stonden Beau en ik eens goed om ons heen te kijken. Er moest toch wel een plekje te vinden zijn voor een nieuw huis.
Waar we stonden was de situatie voor een nieuw muizen onderkomen niet ideaal. Te open, alles was zichtbaar voor Titus de kat en hij kon ook overal bij komen Misschien moesten we het hogerop zoeken.
Uiteindelijk vonden we in een hoek een touw wat vanaf de zolder tot de vloer reikte. Een ideale muizentrap.
In de nok van de ruimte hadden we een prima overzicht. Bovenop een kast zagen we een grote dichtgeplakte doos. Dat vroeg om een diepgaand onderzoek.
Via het touw weer naar beneden en via de zijkant van de kast weer omhoog. Het was een grote witte doos, waarvan het plakband al wat ingedroogd was. Dat was dus geen probleem, dat zouden we zo stuk kunnen knagen. Sophietje was ook op de kast geklommen en met z’n drietjes gingen we de doos te lijf.
We knaagden dat het een lieve lust was. En we hadden er zowaar nog plezier in ook.
Na verloop van tijd lukte het om een kijkje in de doos te nemen. Piepschuim, piepschuim, piepschuim. Leuk om in te spelen, maar om te wonen?!?
Persoonlijk zou ik er niet voor kiezen, maar ja, Aurélia moest er wonen, dus zij moest daarover beslissen.
Aurélia was nog steeds beneden bij Kenzo, dus speelden en ravotten wij wat door het piepschuim. Sophietje klom op de doos en liet zich schaterlachend vallen in een grote berg piepschuim. Wat had dat kleintje een pret.
De lol van het spelen ging er een beetje vanaf, dus riep Beau naar Aurélia dat ze toch ook maar even naar boven moest komen.
Bovengekomen keek ze verrast naar die grote berg piepschuim. “Wat is dat voor troep? Jullie denken toch niet dat ik in die zooi ga wonen! Het kost me tijden om alles op te ruimen.”
Schuldbewust keken Beau en ik elkaar aan. We waren inderdaad wel een beetje wild tekeergegaan in dat piepschuim. We hadden er echt een puinhoop van gemaakt.
“Aurélia, je hebt gelijk. We hebben er wel een enorme bende van gemaakt. Als we nu helpen dat piepschuim weer in die doos te doen, zou het je dan iets lijken om hier te gaan wonen. Het plekje is lekker hoog, dus Titus zal je niet zomaar verrassen met een bezoek.”
Ze keek nog eens keurend om zich heen. Het zag er natuurlijk wel zacht uit al die kleine stukjes schuim. Daar zou ze best een lekker holletje van kunnen maken.
Ze was aan het wikken en wegen, ze kwam er niet uit. Een nieuw huis moet je natuurlijk wel aanstaan. Een verhuizing doe je niet dagelijks.
“Moet ik echt nu, op dit moment, beslissen of ik hier ga wonen?” vroeg Aurélia. “Zo’n beslissing, da’s nog niet makkelijk hoor!”
We zagen dat ze er nog niet uit was en zeiden haar dat ze natuurlijk nog wel bij ons kon slapen. Dan zouden we morgen wel verder kijken of er nog andere opties waren.
Pfffff, wat keek ze opgelucht.
Het werd avond in Lorgues en we gingen, zodra de mogelijkheid zich voordeed, weer snel de camper in. Sophietje was door al het gespring doodmoe en viel direct in slaap. Beau, Aurélia en ik spraken over wat we vandaag weer allemaal hadden meegemaakt.
Aan alles merkten we dat Aurélia niet echt blij was met die grote witte doos met piepschuim op de kast.
We besloten morgen, zodra we de camper uit konden, op zoek te gaan naar een ander plekje. Het huis, de buitengalerij en de schuren zouden vast nog wel meer mogelijkheden bieden.
Die nacht sliepen we met z’n viertjes dicht tegen elkaar aan.
Vroeg in de ochtend werden we gewekt door luid geblaf van de honden. Het klonk heel anders dan gisteren toen hij en zij met de camper aankwamen. Toen blaffen de honden “waaks”, dit klonk gewoon ontzettend “boos”.
Als we straks de kans kregen maar even aan Kenzo vragen wat er aan de hand was geweest.
Hij en zij sliepen nog, dus ook wij kropen nog even dicht tegen elkaar aan.
De deur van de camper werd door hem opengedaan. Meteen waren we klaarwakker. We hadden na die blafpartij van vanmorgen vroeg besloten eerst even naar wat eten te gaan zoeken. Dat zou wel geen probleem zijn met al die dieren.
Misschien, als we het heel netjes aan de kippen vragen, kunnen we bij hun wat graantjes mee pikken.
Nu had ik nog nooit een kip van dichtbij gezien en schrok dus eigenlijk best van hun forse voorkomen. Gelukkig waren het heel vriendelijke dames en vonden ze het prima dat wij een graantje mee pikten.
De dames kakelden er zo gezellig op los, dat we haast vergaten dat er nog naar een huis gezocht moest worden.

WORDT VERVOLGD

Voor meer gratis verhalen, gedichten en columns, meld je aan op mijn FB-pagina: https://www.facebook.com/groups/377554749281077/