Aflevering 66: Waar is mijn huis?

WAAR IS MIJN HUIS?
Geschreven door Gerda ten Wolde

Hijgend kwam Aurélia aan bij de buitengalerij. Eerst goed om zich heen kijkend of Titus de kat niet op de loer lag, zocht ze naar een opening in de glazen pui om naar binnen te gaan.
Eindelijk, ze was bijna thuis. Thuis in haar holletje achter het roze-witte schilderij. Haar haartje bonsde in haar keel van opwinding.
Door een kiertje bij de schuifdeur glipte ze naar binnen. Onder de tafel door, zigzaggend tussen de stoelpoten door ging ze op weg naar de grote kast waar de kooi van Bambi op staat.
Via de muur naast de kast klom ze omhoog. Bijna, ze was er bijna. Met een sprongetje zat ze op de kast en keek verwachtingsvol naar boven.
Ieeeeeks ………. wat is dat?
WAAR IS MIJN HUIS, MIJN SCHILDERIJ?????
Ze schreeuwde het uit.
Het schilderij waar ze al die tijd achter had gewoond was verdwenen. Daarvoor in de plaats hingen er twee andere schilderijen. Mooie schilderijen hoor, geschilderd door ene Jules, vast een zeer getalenteerde kunstenaar. Mooie kleuren ook, maar niet háár schilderij.
Dit was een ramp, een enorme ramp. Geen huis meer!
Al die tijd dat we gereisd hadden, had Aurélia maar een ding voor ogen; ze zou hoe dan ook weer een keer thuiskomen. Thuis in haar eigen huis. En dan dit ……
Aurélia huilde dikke tranen. Groot was haar ontreddering. Wat nu?!? Was ze eindelijk weer thuis, was ze haar huis kwijt.
Beau, Sophietje en ik waren buiten nog heel gezellig in gesprek met Kenzo. We wilden Aurélia in alle rust naar haar huis laten gaan. Na zo’n lange tijd kon ze eindelijk weer naar haar eigen huis. Dít was háár moment. Na zoveel maanden van heimwee was ze eindelijk weer thuis.
Wij waren ons niet bewust van het drama dat zich afspeelde in de buitengalerij.
Omdat we toch wel nieuwsgierig waren naar haar huis, vroegen we of Kenzo ons de weg wilde wijzen. Niet alleen omdat we niet wisten waar we moesten zijn, maar omdat het wel zo veilig was. Wij wisten niet waar Titus de kat zich zou kunnen verstoppen en ons zomaar ineens zou kunnen bespringen. Of erger.
Kenzo ging vooruit en duwde met zijn snuit de schuifdeur verder open. We hoorden wel hartverscheurend gesnikt, maar wisten nog niet dat dat van Aurélia kwam.
Aangekomen bij de kast met de kooi van Bambi zei Kenzo dat we daar maar naar boven moesten klimmen, de rest wees zich vanzelf. Naarmate we hoger kwamen, klonk het gehuil en gesnikt luider.
Boven op de kast troffen we een Aurélia aan, die volkomen overstuur was en nog steeds dikke tranen huilde. Met moeite kon ze uit haar woorden komen en met horten en stoten vertelde ze wat er loos was. Haar huis was weg, verdwenen, foetsie.
Hoe kun je een muis troosten en geruststellen als ze haar huis, haar veilige plekje en alles er omheen kwijt is geraakt. We stonden met z’n drietjes een beetje machteloos om Aurélia heen.
In de plaats van haar schilderijhuis hingen er twee nieuwe schilderijen met een glasplaat ervoor. Daar zou ze nooit doorheen kunnen knagen en dus nooit ongezien naar beneden kunnen gaan naar de kooi van Bambi.
Aurélia was dakloos. Haar veilige wereldje stond op zijn kop. Ze moest dus opzoek naar een nieuw huisje.
Bij het idee alleen al begon ze weer te huilen en vertelde ze ons zo levendig over haar oude huisje. We lieten haar vertellen. Dat deed ze zo levendig en beeldend, dat we het gewoon voor ons zagen.
Over hoe ze zich voorzichtig om zich heen kijkend vanachter het schilderij naar beneden liet zakken. Uit het etensbakje van Bambi lekkere dingen snoepte. Wat was dat een mooie tijd geweest. Maar helaas, haar huis was weg en de nieuwe schilderijen boden geen plaats voor een nieuw onderkomen.
Gelukkig waren wij er ook nog, dus zolang hij en zij van het grote huis hier bleven, konden wij Aurélia helpen. Hij en zij gaven niet de indruk dat ze ieder moment zouden kunnen vertrekken. Dat gaf Aurélia een hoop rust. En ons ook, want we wilden haar natuurlijk niet zo volledig ontredderd achterlaten. We zouden nog een tijdje bij Aurélia kunnen blijven om haar te steunen en te helpen.
Maar eens kijken in de schuren of daar een veilig plekje was te vinden. Er lagen best wel veel spullen, dus dat zou moeten kunnen lukken. Buiten het bereik van Titus natuurlijk, dat was wel belangrijk.
Stel je voor zeg, had ze bij ons thuis Killer Cat overleefd, zou ze in haar eigen huis ten prooi vallen aan Titus. Mooi niet, daar zullen wij wel een stokje voor steken.
Dus op zoek naar een plek en eventueel verbouwen maar!

WORDT VERVOLGD

Voor meer gratis verhalen, gedichten en columns, meld je aan op mijn FB-pagina: https://www.facebook.com/groups/377554749281077/