Aflevering 41: De Lot

DE LOT
Geschreven door Gerda ten Wolde

Pas toen we weer reden begon Hortense te praten. Het had allemaal zoveel indruk op haar gemaakt. De reis die inderdaad wel heel lang duurde, juffrouw Van der Spits had echt gelijk, al die spanning en het kasteel. Dat is natuurlijk ook wel veel voor zo’n jong muisje.
“Mam, dat was toch niet het kasteel waar opa heeft gewoond? De verhalen gingen altijd over een mooi kasteel met groene grasvelden, hertenweides en mooie vijvers. Nou, daar was hier toch niets van te zien! Wat een oude troep en het stonk ook nog.”
Typisch iets voor de jeugd. Oppervlakkig kijken, niet door het verval de schoonheid van vroeger zien. “Nee, liefje, dit was een heel ander kasteel. Ik vond het trouwens wel mooi en zou er best willen wonen. In dat torentje bijvoorbeeld, met uitzicht over het dal.”
Beau hoorde het aan en moest ineens vreselijk lachen. “Hahahaha, jij ziet jezelf al als kasteelmuis in die “ouwe meuk” wonen! Ik ben het met Hortense eens hoor. Onbewoonbaar en het stonk er naar kat en nog veel meer vieze dingen. Nee, dan moet je daar echt alleen in trekken.”
Het uitstapje naar het kasteel had ons hongerig gemaakt en we zaten net wat zaden op te peuzelen toen we haar van het grote huis opgewekt hoorden zeggen: “Oh kijk, daar ligt de Lot!”
De Lot?!?!? Maar dan zijn we in de buurt van Luca en misschien is Aurélia daar ook nog wel?!
We klimmen heel voorzichtig langs de bank omhoog en vanachter de gordijntjes hebben we een prima uitzicht. We zien inderdaad een mooie diepblauwe rivier die slingert door het landschap met hier en daar wat verval, waardoor die rustige rivier even wat woester wordt. Wat is het hier mooi! Langs de oevers van de Lot zie je weelderig groen, dorpjes, maar ook rotswanden en eindeloze velden met wijnstokken. Wat is dat toch wijn? Daar moet ik nog even achter zien te komen.
Hij en zij zitten voor in de camper te babbelen en ik hoor ze praten over waar ze vannacht willen gaan staan. Een camping of een camperplek. De voordelen en de nadelen worden afgewogen en uiteindelijk valt de beslissing in het voordeel van een camping.
We passeren een dorpje met een door platanen omzoomd pleintje waar mensen op een terrasje gezellig zitten te praten. Weer verderop zien we wederom eindeloos veel wijnstokken. En uiteindelijk doemt de ingang van de camping op. Het bleek dat die camping in de buurt van Puy-L’Évêque ligt vlak bij de oevers van de Lot. Wat is die rivier groot, nog nooit van mijn leven had ik zoveel water bij elkaar gezien.
Het deed me ineens denken aan het avontuur van juffrouw Van der Spits en haar losbandige lover. Toch dapper van die lover dat hij zomaar die grote brede rivier ingedoken was.
Hij en zij van het grote huis hadden zich inmiddels voor de camper geïnstalleerd met een tafel en een paar stoelen en hadden het duidelijk naar hun zin. Al keuvelend hoorde ik haar zeggen dat ze misschien wel met Irene, Hanneke en Leny kon afspreken op zo’n leuk terrasje aan het water. Ze waren nu toch in de buurt.
Meteen begonnen Beau en ik te bedenken hoe we het konden regelen dat wij met z’n drietjes met haar mee zouden kunnen gaan.
Als ze met de camper zou gaan wat dat heel eenvoudig. Maar stel dat ze met een van die twee dingen zou gaan die ze achterop de camper hadden staan. Zo’n ding met twee wielen. Dan werd het moeilijker.
Hortense was wat door de camper gaan spoken en had ontdekt dat ze onder het bed in een grote ruimte kon komen. Daar stond van alles. Boodschappen, schoenen, maar ook tassen.
Langzaam viel de avond over de camping en Beau, Hortense en ik zochten ons slaapplekje onder de bank maar eens op.
Nieuwsgierig geworden gingen Beau en ik de volgende morgen ook een kijkje nemen in die ruimte onder het mensen bed. Zou er ook iets eetbaars te vinden zijn? De schoenen, dat was niets, die stinken alleen maar. De blikken liepen we ook voorbij. Daar kon je aan knagen wat je wilde; geen doorkomen aan. Tussen de emmer en de andere dingen, geen idee wat het allemaal was, ook niets eetbaars, dus dan de tassen maar aan een onderzoek onderwerpen. We zaten net met z’n drietjes in een tas, toen er met veel lawaai een deur van de ruimte opengedaan werd door hem van het grote huis.
Met een enorme zwaai haalde hij de tas, met ons erin, uit die ruimte en liep naar de achterkant van de camper. Ik kon alles redelijk goed volgen doordat aan de onderkant van de tas een gaatje zat. Behendigheid haakte hij de tas aan zo’n ding met twee wielen, gaf haar een zoen en zei: “Doe je wel voorzichtig, het is een gevaarlijke smalle weg. Veel plezier met de meiden, doe ze de groeten van mij.” Oei, in welk avontuur hadden we ons nu weer gestort.

WORDT VERVOLGD

Voor meer gratis verhalen, gedichten en columns, meld je aan op mijn FB-pagina: https://www.facebook.com/groups/377554749281077/