Aflevering 40: Het gaat gebeuren

HET GAAT GEBEUREN
Geschreven door Gerda ten Wolde

Vanmorgen stond er voor het grote huis ineens zo’n groot wit ding, waar mijn ouders destijds mee naar Nederland zijn gekomen, een camper. Rogier had dat hoog vanuit de kersenboom zien gebeuren en kwam het ons, enigszins opgewonden vertellen.
Beau en ik zijn meteen met een voorraad zaadjes naar juffrouw Van der Spits gesneld. Ze was volledig van de kaart bij het idee dat wij weggegaan. Met een beetje erg glimmende oogjes nam ze, na enig aandringen, de zaadjes toch van ons aan. Ze maande ons nog wel even voorzichtig te zijn, voor ze zich snuffend omdraaide en dieper haar holletje in liep.
Het ging allemaal sneller dan gedacht en Hortense, Beau en ik konden net op tijd in de camper klimmen. Met een stevige klap viel de deur dicht en zette het gevaarte zich in beweging. Eng dat het was, joh!
Het slingerde en hobbelde en soms rolden we zomaar door die ruimte. Het was zo snel gegaan dat we nog geen veilig plekje hadden konden vinden.
Uiteindelijk vond Beau een prima plekje onder een bankje. Wel een beetje eng was die grote klotsende bak water boven ons. Aan de andere kant ook wel weer makkelijk, want na een bocht of een bobbel in de weg, liep er heel soms een druppeltje langs. Een beetje water is nooit weg.
We maakten het ons makkelijk onder het bankje. Dicht tegen elkaar aan gekropen was het best gezellig en warm. Door het gehobbel en gedein vielen we al snel in een diepe slaap.
Bruut werden we wakker door het slaan van de deur. Te laat, hij was alweer dicht. Wat nu? Waar waren we?
Het duurde een hele poos, maar toen kwamen hij en zij van het grote huis weer terug en zette het gevaarte zich weer in beweging. We gingen weer verder. Juffrouw Van der Spits had gelijk, zo’n reis duurt echt heel lang.
Tijds de stop was Hortense even weggelopen van ons stekje en had ontdekt dat er een kastje was waar allerlei eetbare zaken stonden. Een echte meevaller, want als de reis heel lang zou duren hadden we vast niet genoeg zaadjes bij ons.
Hij en zij van het grote huis zaten gezellig te babbelen en ik hoorde haar zeggen dat ze wel eens bij dat kasteel wilde kijken. Mijn hart sloeg over …. kasteel?!? Waren we bij Château De Leychoisier? Dat zou geweldig zijn!
Helaas, het schijnt dat er in Frankrijk héél veel kastelen zijn! Waar zij wilde gaan kijken, was de ruïne van een kasteel bij Saint-Pierre-Lafeuille niet heel ver van Cahors en rivier de Lot. Dus hadden we toch geluk.
Aurélia, die een paar weken terug samen met Luca naar Frankrijk was vertrokken was misschien zelfs wel in de buurt als ze tenminste nog geen lift naar de Provence had gehad. Ho, Henriëtte, niet vooruitlopen op de feiten. Eerst deze ruïne maar eens gaan bekijken. Tenslotte is het vakantie!
Na verloop van tijd stond de camper stil en hij en zij gingen naar buiten. Gelukkig bleef de deur lang genoeg open, zodat wij ook naar buiten konden springen. Het was wel zaak dat we bij elkaar zouden blijven en hem en haar goed in de gaten zouden houden. Zij waren onze mogelijkheid om te reizen, dus we mogen ze niet uit het oog verliezen.
Buiten de caravan viel er een deken van warmte over ons heen en het rook er heel anders dan thuis. Een beetje kruidig zou ik zeggen. We hoorden hem tegen haar zeggen dat hij wat wijn van de streek mee wilden nemen, wijzend op wat wijnstokken. Hij prees de Cahors-wijnen om hun bouquet. Boeket?!? Dan zouden wijnen wel iets met bloemen te maken hebben of zo, weet ik veel.
Enfin, we liepen behoedzaam achter de mensen aan naar de ruïne. Wat was dat kasteel gróót. Ik vond het prachtig, maar hij van het grote huis noemde het een krot. Waarop zij van het grote huis in lachen uitbarstte. “Laat de Fransen het maar niet horen. Ze schrijven het anders maar klinkt hetzelfde en echt fris is het niet.” “Hoezo?” vraagt hij. “Nou, crotte betekent mest.” “Ohhh” lachte hij “vandaar dat al die mensen hun aangekochte krot een ruïne noemen. Een zogenaamd gevalletje John Coffey. Je weet wel van The Green Mile, die film met dat muisje, Mr. Jingles. Je schrijft het anders, maar het klinkt hetzelfde.” Zij lachte stilletjes en zei dat ze altijd een beetje verdrietig wordt van die film. Liefdevol legde hij een arm om haar schouder en kuste haar teder.
“Ik weet het goed gemaakt” zei hij om de situatie niet te beladen te maken “voortaan spreken we gewoon, heel diplomatique over ouwe meuk!” Ze lachten beide.
We zagen dat de hij en zij “de ouwe meuk” voor gezien hielden, dus gingen wij ook, op een holletje, terug naar de camper.

WORDT VERVOLGD

Voor meer gratis verhalen, gedichten en columns, meld je aan op mijn FB-pagina:

https://www.facebook.com/groups/377554749281077/