Aflevering 29: Het glazen huis

HET GLAZEN HUIS
Geschreven door Gerda ten Wolde

Ik was dus inmiddels op het dak van het vogelhuisje geklommen en overzag de tuin.
Aurélia stond, heel onvoorzichtig, midden op het gras te kijken naar mijn capriolen. Ik was best trots op mezelf dat de klim me gelukt was.
Enfin, ik zat dus óp dat huisje, maar wilde ín dat huisje zien te komen. Voorzichtig loerende over de dakrand, die was wel glad zeg, zag ik dat er in dat houten huisje nog een glazen huisje zat. Hmmmm, dat vormde een probleem, want glas is zo verschrikkelijk glad.
Voorzichtig liet ik mijn achterpootjes over de dakrand glijden en tegelijk probeerde ik met mijn staart ergens houvast te krijgen. Zowaar, mijn staart had beet. Toen dorst ik me verder te laten zakken. Met mijn voorpootjes hield ik me zo goed mogelijk vast. Met veel moeite en bijna vallend lukte het me uiteindelijk om in het glazen huis te komen. En wat ik daar vond …… Een schatkamer aan lekkernijen. Pindakaas, heel veel en in die pindakaas zaten zaadjes en insecten. Die insecten hoeven niet zo voor mij, dus die kieperde ik zo uit het glazen huis. Maar er lagen ook van die overheerlijke zonnebloempitten. Ik jubelde naar Aurélia dat ze ook naar boven moest komen. Aurélia riep dat ze dat echt niet durfde, dus bleef zij op de uitkijk staan.
Geloof het of niet, maar ik heb me klem gegeten. En zat net uit te buiken en te bedenken hoe ik iets van al dit lekkers voor Beau mee kon nemen. Plots waarschuwde Aurélia me dat zij van het grote huis er aan kwam. Ik kon geen kant meer op. Maar zelfs als Aurélia eerder had kunnen waarschuwen; zo makkelijk kon ik niet uit dat glazen huis weg komen. Het is dan wel open aan de voorkant, maar dat is dan ook alles.
Ik zat dus gevangen in dat glazen huis, met achter me een walhalla aan pindakaas en zij van het grote huis kwam steeds dichterbij. Nu was ze altijd aardig tegen me geweest, dus moest ik er het beste maar van hopen.
Ze kwam dichter en dichterbij en uiteindelijk stond ze voor het glazen huisje en keek me recht aan. Ik kon geen kant op, dus keek haar ook maar recht aan. Mijn hart ging zo tekeer, dat zij het misschien wel kon horen.
Nadat ze wat tegen me had staan praten, waarover geen idee, maar ik hoorde wel dat ze me weer MUIS noemde, draaide ze zich om en liep weg.
Nu had ik natuurlijk verstandig moeten zijn en het glazen huisje moeten verlaten, maarrrrr …. die pindakaas hè!
Toen hoorde ik Aurélia weer roepen dat zij van het grote huis er alweer aan kwam. Dit keer had ze weer zo’n flitsapparaat bij zich. Bleef weer vlak voor mijn neus staan en deed met dat apparaat klik, klik, klik en liep weg.
Twee keer in korte tijd dat mens zo dicht voor mijn neus leek me, ondanks de pindakaas, meer dan voldoende. Als een soort lemming heb ik me over de rand van het glazen huis gestort en kwam pardoes in de forsythia struik terecht. Au, dat was niet prettig.
Samen met Aurélia ben ik toen naar huis gelopen, waar Beau al ongeduldig op ons zat te wachten. Aurélia vond het nodig om in geuren en kleuren, her en der nog wat aangedikt, ons avontuur te vertellen. Beau werd me toch kwaad omdat ik me zo verschrikkelijk egoïstisch had gedragen vanwege die pindakaas. Dat ik niet aan ons kleine muisje had gedacht enz. enz. Beau was razend. Aurélia is toen maar snel naar huis gegaan.
Die avond hadden Beau en ik onze eerste hevige ruzie.

WORDT VERVOLGD

Voor meer gratis verhalen en columns, meld je aan op mijn FB-pagina:

https://www.facebook.com/groups/377554749281077/