Aflevering 23: Mamma

MAMMA
Geschreven door Gerda ten Wolde

Daags na de moord op mijn vader zat ik droevig in de tuin te mijmeren. Ik was zo verdrietig en kon de gedachte aan de moord niet van me afzetten. Wat moet Pappa hebben geleden. Al die halen van die scherpe klauwen en die beten. O, wat een pijn moet dat geweest zijn.
Mijn vaders lot was helaas bezegeld, maar waar was mijn moeder?
Beau is ontzettend lief en zorgt heel goed voor mij. Als hij even weg moet, zorgt hij dat Aurélia bij me is. Hij is bezorgd om mij, maar natuurlijk ook om het muisje in mij.
Aurélia is ook heel erg geschrokken van de moord op mijn vader en het verdwijnen van mijn moeder. Ze woont nu helemaal alleen in hun huisje. Dat vindt ze natuurlijk wel een beetje eng, want die Killer Cat loopt nog altijd rond. Het zou me niets verbazen als ze weer terug wil naar Frankrijk. De vraag is alleen hóé?
Beau had wat zaden en pitten op de kop getikt en kwam mij die brengen. Samen zaten we net te knabbelen toen Aurélia buiten adem aan kwam hollen. Ze moest alvorens te kunnen praten even uithijgen. Afgezien van het feit dat ze heel hard gerend had, was ze ook als de dood geweest dat ze die rot kat tegen zou komen. Ze vertelde dat we meteen mee moesten komen, want mijn moeder was terecht. Bijna maakte ik van vreugde een sprongetje, maar de ernstige blik van Aurélia weerhield me daarvan.
“Aurélia, wat is er? Wat is er met Mamma? Waar is ze? Ze is toch niet dood?”
Aurélia vertelde me dat ze nog leefde, maar zwaargewond was. Oorzaak; ja hoor, weer die afschuwelijke kat.
Mijn lieve nichtje had Mamma gevonden in een hoekje van de tuin van de buren. Ze kon niet meer lopen en haar staart was er helemaal afgerukt. Het was te erg om aan te zien. Wat had ze een pijn. Beau, Aurélia en ik hebben geprobeerd haar naar haar eigen huisje te brengen, maar dat ging niet. Ze had zoveel pijn, dat iedere aanraking haar deed piepen.
Zo goed en zo kwaad als het ging hebben we haar verstopt onder bladeren, zodat dat monster haar maar niet kon zien. Meer konden we helaas niet voor haar doen.
Het werd nacht, een koude nacht. Met z’n drietjes zaten we bij mijn moeder te waken. Echt bij bewustzijn was ze niet. Gelukkig maar, want dan voelde ze misschien ook geen pijn. Af en toe viel een van ons drietjes een paar minuutjes in slaap. De spanning van de afgelopen dagen werd dan eventjes teveel.
Het begon al licht te worden toen mijn moeder ineens mijn naam noemde. Ik liep snel naar haar toe. Zwak vroeg ze me hoe het met me ging. Ik begreep haar niet zo goed, want ik was toch niet ziek. Mamma keek me liefdevol aan en zei dat ze voelde dat ik een klein muisje in me droeg. Tranen liepen over mijn snuitje en ook bij Mamma zag ik tranen in haar oogjes. “Mamma, hoe weet je dat?”.
Met de warmte in haar ogen, waarmee alleen een moeder naar haar kind kijkt sprak ze: “Zoiets voelt een moeder.”
Met haar laatste krachten reikte ze naar mijn snuitje en zei: “Je wordt vast een geweldige moeder!”
Daarna sloot ze haar lieve kraaloogjes. Ik was wees.

WORDT VERVOLGD

Voor meer gratis verhalen en columns, meld je aan op mijn FB-pagina:

https://www.facebook.com/groups/377554749281077/