Aflevering 1: Biertje

BIERTJE
Geschreven door Bert Plomp

Na mijn mislukte debuut binnen het bromfietserscircuit – de aanschaf van een “kaptein mobylette” via een dubieuze verkoper – kocht ik op mijn 16-jarige leeftijd een werkelijk afgejakkerde Tomos.
In die tijd was dat een soort Harley-Davidson voor bromfietsers.
Hoe deplorabel deze Tomos eruit zag, was voor mij geen issue: ik had eindelijk een fel begeerde Tomos weten te bemachtigen.
Ik vond een Tomos net een slag fraaier dan de toen ook zeer populaire Puch. De Tomos was net wat sierlijker, vooral de koplamp.
Een toenmalige vriend van mij “Biertje” genaamd, had mij de machine verkocht voor 50 gulden.
“Biertje” werd zo genoemd omdat zijn achternaam Bierens was. Hij was de zoon van een onderwijzeres op leeftijd, die zo nu en dan nog wat schnabbelde door op een lagere school in te vallen, wanneer één van de onderwijskrachten door ziekte was geveld en niet voor de klas kon verschijnen. Ik heb haar ook een paar keer meegemaakt op mijn lagere school. Ik kan mij haar herinneren als een heel aardige, niet van haar stuk te brengen, onderwijzeres.
Zo ging ze ook heel relaxed om met haar zoon “Biertje” die,
in de tijd van de verkoop van zijn Tomos, een leven leidde als van een clochard.
Hij was altijd op pad met zijn Tomos en met zijn hele bezit opgeborgen in een paar fietstassen, achterop zijn brommer.
Vrijwel iedere dag was hij op zoek naar een adres waar hij kon slapen en waar hij wat te eten kon krijgen.
Regelmatig deed hij dan onze buurt aan en ik regelde wel altijd wat te eten voor hem.
Vooral op vrijdagen was dit voor mij geen al te grote inspanning. Want nadat Marsja I zijn buik meer dan vol had gegeten aan alle porties “Schelvis met bietjes met mosterdsaus”, welke hem van alle kanten onder de tafel werden toegeschoven, was deze brave hond meer dan bereid ook wat over te laten voor Biertje. Vervolgens bracht ik deze restjes naar mijn vriend, die deze met heel veel smaak consumeerde. Ik bracht regelmatig zijn complimenten over aan mijn moeder, hetgeen mijn moeder weer sterkte in haar opvatting dat haar kookkunsten nog zo slecht niet waren.
Een slaapplaats regelde ik ook menigmaal voor hem.
In de kelder van ons flatgebouw, waar voor iedere bewoner een kelderbox aanwezig was, bevond zich eveneens een aparte ruimte waarin de hoofdkranen van alle flats waren bevestigd. Om deze hoofdkranen en leidingen te beschermen tegen de vorst was dit deel van de kelder gevuld met stro.
Mijn enige barmhartigheid, naast de maaltijdenservice, tegenover deze zwerver bestond er uit dat ik ‘s avonds de deur naar de kelder opende en hem het bed van stro aanbood. Hij was meer dan happy met deze overnachtingsplaats. Zonder enige terughouding dook hij dan languit in het stro en sliep bijna onmiddellijk in. Vaak nog voordat ik de kelderdeur afgesloten had, hoorde ik hem reeds snurken.
Het verwonderde mij altijd dat hij zo gaarne het bed van stro opzocht, in de wetenschap dat in deze zelfde ruimte vriendjes – indien ze vermoedden niet tijdig hun flat op 3 of 4 hoog te kunnen bereiken – hun plas dagelijks in het stro deden. Voor zover ik dat heb kunnen – beter gezegd heb willen – nagaan, heeft dat zijn nachtrust nimmer verstoord.
Toen Biertje het zwerversbestaan zat was, vestigde hij zich aan de Dorstige Hartsteeg. Deze steeg was en is een zijstraat van de Oude Gracht ter hoogte van de toentertijd zeer bekende zaak “Radio Schuurman”.
Hier moet ik even melding maken van het feit dat ik me ooit schuldig heb gemaakt aan het lenen van geld met een puur materialistisch doel: de aankoop van een moderne radio.
Radio Schuurman had in die dagen een mooie radio in de aanbieding en wel op afbetaling. Vergeleken met onze oude
radio van het Lodewijk Napoleonplantsoen, die de Duitse bezetting en bombardementen had overleefd, was deze radio een streling voor het oog en ik kon de verleiding niet weerstaan om binnen eens te informeren naar wat zo’n flitsend apparaat op afbetaling wel niet moest kosten.
De verkoper in kwestie – het was nota bene Schuurman junior himself – liet mij weten dat deze prachtige installatie slechts 10 gulden per maand zou gaan kosten.
Zonder mijn lieve vrouw hierin te raadplegen, zette ik mijn handtekening onder het contract en ging ik met de stereo-installatie onder mijn arm richting Oog in Al.
Thuis aangekomen, ontmoette ik gelukkig niet veel kritiek aangaande het zojuist verworvene: ik was toen nog de enige kostwinner.
Na een paar dagen ontving ik van de financier van deze transactie een keurig overzicht van hetgeen ik was aangegaan en dat overzicht ging vergezeld van een angstaanjagend dik boekje met betalingsopdrachten van elk een tientje en wel 36 opdrachten in totaal.
Nog voordat we de laatste betalingsopdracht op de post deden, was deze stereo-ontvanger alweer hopeloos verouderd.
Biertje betrok een slooppand in de Dorstige Hartsteeg. Dit is een steeg daterend uit het begin van de 14-de eeuw en ontleende haar naam aan een herberg geheten: “De drie dorstige harten”, destijds in deze steeg gelegen. Hoewel het mooier was geweest indien de naam werkelijk refereerde aan harten, ging het om herten. Waarschijnlijk waren dat hijgende herten der jacht juist ontkomen, die deze herberg aandeden teneinde hun dorst te lessen.
Omdat het een slooppand betrof, woonde hij daar illegaal in die tijd. Zijn elektriciteit betrok hij van een nabijstaande lantaarnpaal: hij had een leidinkje vastgeknoopt aan deze paal en heeft zodoende jaren op kosten van het GEVU licht geconsumeerd en zijn grammofoonplaten afgespeeld.

WORDT VERVOLGD

Voor meer gratis verhalen, gedichten en columns, meld je aan op mijn FB-pagina:

https://www.facebook.com/groups/377554749281077/