Aflevering 58: Mooie Dame in het wit

MOOIE DAME IN HET WIT
Geschreven door Gerda ten Wolde

Nadat ze de fietsen op slot hadden gezet, liepen ze eerst naar het winkelstraatje. Het was er druk en je hoorde er heel veel verschillende talen. De mensen waren allemaal heel vrolijk en blij. Er hing een plezierige sfeer.
Hij en zij gingen af en toe een winkeltje in en dan vielen er zakjes in de rugzak en rechthoekige stukjes karton met aan de ene kant een plaatje en aan de andere kant alleen wat streepjes. Wat moet je daar nu mee?!
Ook kwamen er lange dingen in de rugzak. Ze waren van een soort was en er stak een stukje touw of zoiets uit. Zij noemde het kaarsen. Geen idee wat ze ermee wilde doen.
Na een tijdje gewinkeld te hebben liepen ze weer terug naar waar de fietsen stonden, liepen door een groot hek en kwamen op een plein voor die mooie kerk waar ik het over heb gehad. Het was hier druk joh!
Hij en zij liepen naar een muur bij het water. Aan die muur zaten allemaal kranen en er waren allemaal mensen die daar flesjes met water uit die kranen vulden. Zouden ze dorst hebben?
Na een tijdje in de rij te hebben gestaan waren hij en zij aan de beurt. Hij zette de rugzak op de grond en zij ging flesjes in de vorm van een Dame met een mooi wit gewaad, blauwe sjerp en een gouden kroon met water vullen.
Wij waren even uit de rugzak gesprongen, want met z’n vijfjes wordt het best benauwd. Ik wilde als laatste achter de rugzak wegkruipen toen er een hele grote zware man boven op mijn staart ging staan. Ik gilde het uit. Wat een pijn en hij bleef gewoon staan terwijl ik gilde en gilde.
Uiteindelijk liep hij verder en konden wij kijken of mijn staart nog heel was. Hij zat er gelukkig nog aan, maar was wel gekneusd of misschien zelfs gebroken.
Beau hielp me achter de rugzak vandaan te komen. Hij en zij stonden met andere mensen te praten, dus we hadden even de tijd. We hadden Aurélia gevraagd met de meisjes terug in de rugzak te kruipen en die twee een beetje in de gaten te houden.
Het leek Beau een goed plan om dichter naar die kranen toe te lopen en dan wat fris water te drinken en eventueel mijn staart wat te verkoelen, want die deed waanzinnig veel pijn.
Strompelend, ondersteund door Beau, liep ik naar de kraan. Gelukkig hadden de mensen geen aandacht voor ons en konden wij wat van dat water drinken. Het kan verbeelding zijn hoor, maar het water was anders. Heerlijk fris en koel, maar toch anders.
Beau waste heel voorzichtig mijn staart met dat water. Eerst deed dat gruwelijk veel pijn, maar die pijn werd minder. Wonderlijk hoor.
Hij en zij leken uitgepraat te zijn, dus we haasten ons, zo goed en kwaad als het ging, terug naar de rugzak.
We zaten er net in toen hij de met water gevulde flesjes in de tas liet zakken. Ze waren nog wat vochtig en ik likte her en der nog een druppeltje water op.
Van de kranen liepen ze langs de rivier naar een grot, waar hoog boven de mensen een beeld stond van die mooie Dame in het wit. Wat was dat bijzonder om te zien. Dat vond ik niet alleen, maar heel veel mensen keken ook naar Haar. Het was er stil en de mensen waren diep in gedachte. Zoiets hadden we nog nooit meegemaakt.
Hij en zij liepen verder en staken via een brug de rivier over. Daar waren huisjes waar allemaal lichtjes branden. Het was er heel warm door al die lichtjes.
Zij haalde die lange dingen met dat touwtje uit de rugzak en liep naar een van die huisjes. Stak dat touwtje in het vuur van een van die andere lichtjes en het begon te branden. Dat deed ze met al die andere lange dingen ook. Ze zei dat het kaarsjes waren voor iedereen die ze liefhadden of voor wie er eentje nodig had. We snapten dat niet helemaal, maar het klonk wel heel mooi.
Aan de overkant van de rivier bij die mooie Dame boven de grot begonnen de mensen te zingen. Wat bijzonder om te horen, wat mooi!
Na een tijdje liepen hij en zij weer terug naar de fietsen om terug te gaan naar de camping.
Daar aangekomen konden we uit de rugzak kruipen toen hij de fietsen weer achter op de camper vastmaakte.
In de schaduw van een boompje zaten we nog even bij te komen van alles wat we deze dag weer hadden meegemaakt. Plots vroeg Hortense: “Mamma, hoe gaat het met je staart? Doet die geen pijn meer, of houd je je groot. Hij ziet er wel heel normaal uit.”
Op dat moment realiseerde ik me, dat de pijn weg was. Hoe was het mogelijk. Hij was niet dik of gezwollen, helemaal niets.
Kwam het door het water of door die mooie Dame in het wit? Het is een wonder, het wonder van Lourdes.
Dank U, mooie Dame in het wit.

WORDT VERVOLGD

Voor meer gratis verhalen, gedichten en columns, meld je aan op mijn FB-pagina: https://www.facebook.com/groups/377554749281077/